Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Handeling

betekenis & definitie

Handeling - 1° liturgische. Hoewel inden grond van haar wezen de liturgie zelf een handeling is, kan men toch ook spreken van liturg. handelingen als, te zamen met woorden en zaken, de drie elementen vormend, waaruit de liturgie is opgebouwd.

Zij omvatten alsdan: gebaren of lichaamsbewegingen, lichaamsverplaatsingen, beademingen, afwasschingen, besproeiingen, bewierooking, kleedingen,enz. Zie onder ➝ Liturgie (II), en de vsch. trefwoorden. Louwerse.

2° (Ook: actie genaamd) In de dichtkunst het naar buiten treden der innerlijke wilsdaden, welke de helden van een drama, epos, heldenlied enz. in conflict met zich zelf of met anderen brengen. Zij is een essentieel en onmisbaar bestanddeel vooral van elk drama (dit woord alleen reeds beteekent: handeling). De eenheid van h. is in het drama de eenig noodzakelijke der drie ➝ eenheden.

v. d. Eerenbeemt.

3° (Econ.) Handeling voor gemeene rekening.

Hieronder wordt verstaan het voor gemeenschappelijke rekening handelen van 2 of meer personen. Het Ned. W.v.K., art. 67, 58, behandelde haar naast de drie andere vormen van vennootschap. Naar algemeen wordt aangenomen, is het eenige verschil met maatschap, dat de h. voor gemeene rekening niet zoozeer de uitoefening van een beroep of bedrijf, als wel de verrichting van één of meer op zich zelf staande handelingen ten doel heeft, bijv. het koopen van een lading goederen, met het doel die weder te verkoopen, terwijl dit de financieele krachten van den handelenden deelgenoot te boven gaat, of deze het risico niet alleen wil loopen. Door de wet van 2 Juli 1934, Stbl. 347, werden deze art. uit het W.v.K. geschrapt, zoodat de h. voor gemeene rekening thans juridisch onder de maatschap (B.W. art. 1655 vlg.) ressorteert.

Lit.: Polak, Handb. v. h. Ned. Handels-en Faillissementsrecht (5e dr., § 32); Völlmar, Het Ned. Handelsrecht (2e dr.). Schouten. In België wordt de h. voor gemeene rekening (ook wel eens feitelijke vennootschap genoemd) beheerd door de art. 1832 en vlg. van het B.-W., betrekking hebbende op de maatschap.

Handelingen der Apostelen [Gr.: praxeis (toon) Apostoloon; Vulg.: Actus Apostolorum; afk.: Act.], een der boeken van het N. T. Het behandelt na een korte inleiding het Pinkster wonder en de stichting der Kerk van Jerusalem, de verspreiding van het Christendom over Judea, Samaria, en de geheele beschaafde wereld van dien tijd tot in Rome. Speciaal Petrus en Paulus treden op den voorgrond. Daarom lijkt de titel niet goed gekozen. Zij dateert uit lateren tijd.

Vooral over Petrus wordt in het eerste gedeelte gesproken. In het tweede gedeelte worden de reizen van Paulus beschreven. Het eindigt met Paulus’ gevangenschap in Rome. In het bijzonder wordt aangetoond, dat de geheele ontwikkeling gebeurt onder leiding van den H. Geest. Het boek is gericht aan Theophilus, maar viseert een uitgebreiden lezerskring.

De bedoeling van den schrijver is geschiedenis te geven. De moeilijkheden, tegen de historiciteit ingebracht, zijn waardeloos. Het gaat echter over religieuze geschiedenis, waarvan bevestiging van het geloof moet uitgaan bij de lezers. Volgens sommigen zou de schrijver als bijbedoeling gehad hebben een apologie te schrijven van Paulus en het Christendom voor de Romeinen.

De schrijver van het boek is zeker Lucas de evangelist. In den proloog verwijst hij naar het derde evangelie. Uitwendige en inwendige bewijzen voor het auteurschap van Lucas zijn duidelijk. Door Harnack is deze meening sterk verdedigd. De critische school neemt verschillende bronnen aan, bewerkt door een lateren redacteur. Dat de schrijver bronnen gebruikt heeft, is zeer waarschijnlijk.

Moeilijk is het uit te maken, van welken aard deze bronnen waren. Voor het laatste gedeelte nemen sommigen aan, dat Lucas voor de reizen van Paulus een dagboek heeft bijgehouden en dit verwerkt heeft in de Handelingen. Zoo verklaart men de aanwezigheid van pericopen, waar de auteur plotseling van het schrijven in den derden persoon overgaat tot het schrijven in den eersten persoon. Het zijn de zgn. „Wirstücke”. De eenheid van compositie is echter duidelijk. Het boek is geschreven vóór 70 en waarschijnlijk op het einde van Paulus’ eerste gevangenschap.

Sommigen meenen, dat Lucas van plan geweest is een derde boek te schrijven. Dit is echter onwaarschijnlijk.

Het verschil in tekstlezing in de onderscheiden handschriften is zeer groot. Men onderscheidt een Oostersche lezing (vooral ➝ Codex Vaticanus en Vulgaat) en Westersche lezing (vnl. ➝ Codex Bezae). De Westersche lezing is veel uitgebreider. Over de waarde van deze lezing zijn de meeningen verdeeld.

Voor geschiedenis en ontwikkeling der eerste Christengemeenten is het boek van groot belang. Lit.: o.a. A. Harnack, Die Apostelgeschichte (1908); A. Steinmann, Die Apostelgesch. übersetzt und erklärt (1921); E. Jacquier, Les Actes des Apötres (1926).

C. Smits. Voor Apocryphe handelingen der Apostelen, ➝ Apocryphen.