Gradiënt - Gradiënt noemt men de verandering van een natuurk. grootheid per eenheid van lengte in de richting, waarin die verandering het sterkst is. In de meteorologie speciaal: het verschil in de grootte van een meteorologisch element op de horizontale of verticale afstandseenheid.
1° De horizontale drukgradiënt of barometrische g. is het luchtdrukverschil, uitgedrukt in mm kwik of in millibar, op een horizontalen afstand van 111 km (= 1 graad der aardmeridianen), gemeten in de richting van het grootste horizontale drukverval, d.i. in de richting normaal op de isobaren. Steile g. van meer dan 5 mm worden in onze stormdepressies waargenomen; zeer steile g. van meer dan 15 mm komen in de tropische cyclonen voor. Tusschen den g. en den wind bestaat een eng verband, dat in de wet van → Buys Ballot wordt uitgedrukt. → Gradiëntwind.
2° De verticale temperatuurgradiënt of thermische g. is het luchttemperatuursverschil, uitgedrukt in centigraden, op een hoogtetoename van 100 m in den vrijen dampkring. De g. is positief bij temperatuurdaling en negatief (= inversie) bij temperatuursstijging met de hoogte. Is de g. nul, dan heeft men isothermie. De droge adiabatische g. is een positieve g. van ong. 1°/100 m; hij stemt overeen met de afkoeling van een onverzadigde luchtmassa, die adiabatisch in den vrijen dampkring opstijgt. De condensatieadiabatische g. (sublimatie-adiabatische g.) is een positieve g., die varieert vlg. den heerschenden druk en temperatuur (bijv. 0,54°/100 m bij een druk van 1 000 millibar en een temp. van 10°; 0,62°/100 m bij 800 millibar en 0°); zij stemt overeen met de afkoeling van een adiabatisch opstijgende luchtmassa, waarin waterdamp condenseert (sublimeert).
De thermische g. en de vochtigheidstoestand bepalen de verticale stabiliteit eener luchtmassa. Een onverzadigde luchtmassa is a) in onverschillig evenwicht, met een gradiënt = droge adiab. g., b) in stabiel evenwicht, met een g. kleiner dan de droge adiab. g., c) in labiel evenwicht, met een g. grooter dan de droge adiab. g., en d) instabiel, met een g. grooter dan 3,41° /100 m. Een verzadigde luchtmassa is in onverschillig evenwicht, wanneer haar g. gelijk is aan de condensatieadiab. g. Een luchtlaag, waarvan de g. tusschen den drogen adiab. g. en den condensatie-adiab. g. is, wordt „feuchtlabü” (D.) genoemd. De troposfeer, die stabiele en labiele luchtlagen bevat, heeft een gemiddelden g. van ong. 0,6° /100 m; de stabiele stratosfeer heeft isothermie, soms negatieven of zwak positieven gradiënt. V. d. Broeck