Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Eeredienst

betekenis & definitie

1° bij de Katholieken, ➝ Liturgie (I).

2° bij de Protestanten. De Prot. verstaan onder den e. in het algemeen de openbare godsdienstoefening, d.w.z. het wettig vergaderen der gemeente met haar God na ambtelijke samenroeping. De handeling van Gods zijde bestaat in het „brengen van het Woord”, het „uitdeelen der Sacramenten” en het geven van den zegen; van de zijde der gemeente in schuldbelijdenis, lofzegging en gebed. ➝ Liturgische beweging

Lammertse.

Lit.: A. Kuyper, Ene. der H. Godgeleerdheid (III); id., Onze Eeredienst; A. H. v. Minnen, de Geref. E.; J.

Lammertse Lz., Calvijn en Calvinisme, G.G.U. (382, 220 vlg.). Zie verder ➝ Liturgische Beweging.

3° Bij de Mohammedanen. De Mohammedanen onderscheiden in den eeredienst (ibáda, < abd = slaaf, dienaar) vijf elementen, de ibádát of vormen van eeredienst:
a) de ritueele reiniging;
b) de vijf dagelijksche liturgische huldebetuigingen aan God (salát);
c) de door de godsdienstige wet geregelde weldadigheid, ook godsdienstige belasting genoemd (zakát; ➝ Djakat);
d) het complex van religieuze handelingen, die men alleen tusschen den 7en en 14en Dhoe ’l Hidzjdzja (de elfde maand van het Mohammedaansche jaar) en uitsluitend in Mekka of omgeving daarvan kan verrichten en die men te zamen de hadzjdzj noemt, dat minder juist met „bedevaart” wordt weergegeven;
e) de vasten in Ramadan, de negende maand van het Mohammedaansche jaar. Naar onze opvatting hoort echter de wettelijke weldadigheid niet tot den eeredienst. De verschillende ibádát zijn door de Mohammedaansche godsdienstige wet (fikh) met minutieuze zorg geregeld.

Lit.: Th. J. Juynboll, Handleiding tot de kennis van de Mohammedaansche Wet (onder de betr. hoofdstukken).

Berg.



4° Bij de Heidenen. Bij volkeren, die in den meer beperkten zin des woords heidenen genoemd kunnen worden, is de eeredienst wel door het gewoonterecht geregeld, doch uiteraard niet gesystematiseerd, aangezien men, zoodra de eeredienst van een bepaalde godheid gesystematiseerd is, van den dienst dier bepaalde godheid kan spreken en niet langer van heidendom in den strikten zin des woords. Zoo kan men in Voor-Indië eerediensten onderscheiden van Sjiwa, van Wisjnoe, van Doerga enz., die elk eigen offers, gezangen en gebeden, feesten, priesters en verplichtingen der geloovigen hebben, welke in de betreffende godsdienstige litteratuur precies omschreven zijn; men spreekt in die gevallen liever van Sjiwalsme, Wisnoeïsme, Doerga-dienst enz. dan van heidendom; de wijsgeerige fundeering dezer stelsels, zooals men die bijv. voor het Sjiwalsme besproken vindt in Schomerus’ boek Der Caiva-Siddhanta (Leipzig 1912), laat niet toe, dat men zulke eerediensten met den naam heidendom aanduidt. In het heidendom in den meer beperkten zin des woords bestaat de eeredienst vooral uit drie elementen:
a) het offer,
b) de verheerlijking en de tehulproeping der godheid,
c) de imitatie van leven, daad en invloed der godheid in dans, mimisch spel, processie en expositie van het godenbeeld.

Berg.



5° Voor Departementen van Eeredienst in Ned.

➝ Departement. In België is de administratie van den eeredienst, voor zooverre de Staat daarbij betrokken is, toevertrouwd aan een algemeene directie van het departement van Justitie, die zich eveneens bezighoudt met schenkingen en legaten, stichtingen, en openbaren onderstand. V. Dievoet.

Voor Nederlandsch-Indië, ➝ Nederlandsch-Indië (Overheidszorg voor Onderwijs en Eeredienst).