Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Coadjutor

betekenis & definitie

Coadjutor - (Lat., = helper) in het Kerkelijk Recht:

1° de aan een pastoor toegevoege hulppriester (zoowel vicarius adjutor als vicarius cooperator van den C.I.C. can. 475 en 476).
2° De plaatsvervanger van een kanunnik (vooral in Rome en verder in Italië, met het recht van opvolging).
3° De ambtshelper, dikwijls met het recht van opvolging, aan een bisschop (→Bisschop-coadjutor), apostolisch vicaris, apost. prefect, abt, gegeven.

Schweigman.

< >