Wat is de betekenis van Recht?

2023-12-08
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

recht

recht - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord 1. niet gebogen ♢ teken een rechte lijn 1. recht op doel af [zonder omwegen] 2. recht praten wat krom is ...

2023-12-08
Woordenboek van het Kadaster

Kadaster (2017)

Recht

Een recht is een door het objectieve recht verleende en beschermde bevoegdheid van een persoon.


Direct alle 20 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-08
Lexicon van de Ethiek

Jean Pierre Wils (2007)

Recht

Het Romeinse begrip ius had al de dubbele betekenis van enerzijds de verzameling van door de overheid gehandhaafde regels en anderzijds de juridisch erkende of toegekende aanspraak van een persoon om iets te doen of te ontvangen. In het Engels zijn dit onderscheiden begrippen: law en right. 'Recht’ in de tweede betekenis moet onderscheiden worden v...

2023-12-08
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

recht

(bw.) rechtop, overeind, omhoog - rechtover zie rechtover. In de Brusselse Wetstraat, recht over de gebouwen van het Europese parlement, brandde maandagvoormiddag een wagen uit. Een man die in de wagen zat, overleefde de brand niet. - GvA, 14-01-2003. - recht op spreken hebben, recht van spreken hebben zie vuist.

2023-12-08
Management begrippenlijst

Drs. J. Heemstra & Drs. H.E. Wijnberg (1991)

Recht

Het geheel van regels, van normen aangaande enig aspect van het gemeenschapsleven. Men onderscheidt objectief recht (dat zijn de regels, de voorschriften die worden gehandhaafd door de overheid), en subjectief recht (de door het objectieve recht verleende en beschermde bevoegdheid). Een ander onderscheid is dat tussen publiekrecht en privaatrecht....

2023-12-08
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

Recht

Milieurecht is het geheel van juridische regels, instrumenten en systemen dat betrekking heeft op de fysieke omgeving van de mens, het hem omringende milieu, en op de wisselwerking tussen die omgeving en de mens. Als zodanig staat dit recht ten dienste van het milieubeheer en heeft het sedert het begin van de jaren zeventig allengs meer erkenning g...

2023-12-08
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

recht

I. In de (vero.?) verb. kort recht spelen met iem., iets, spoedig een einde maken (aan), het kort maken, niet lang praten (over) enz. «’n Luistervink», hijgde Jef. «Ik kreeg hem nog juist op tijd bij de kraag.» ... «Wij zullen er kort recht mee spelen», sprak Van Ga...

2023-12-08
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

RECHT

(Lat.: jus of justum) betekent op zichzelf wat aangepast en dus juist is. Dit kan zijn volgens de eisen die onze natuur zelf stelt; zo krijgt men een geheel van natuurlijke gedragsregels: het natuurrecht. Of het kan betreffen een aanpassing aan regels door een bevoegd gezag gesteld: positief recht. De natuurrechtsregels zijn of volkomen algemeen (b...

2023-12-08
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Recht

1. s.n., rjocht (it), rjucht (it); — doen, rjocht dwaen, birjochtsje; in zijn zijn, yn jins rjocht stean; volgens —, rjochtens. 2. adj., rjocht, rjucht; (welgevormd),kant.

2023-12-08
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Recht

I. bn. bw. (-er, -st), 1. niet gebogen of bochtig : een rechte lijn is de kortste afstand tussen twee punten ; —(geneal.) rechte, lijn of linie, de lijn gevormd door een reeks opvolgingen van ouder op kind of omgekeerd, tgov. zijlijn : in rechte lijn van iem. afstammen ; — rechte, brede straten; — (zegsw.) op rechte wegen gaan, zi...

2023-12-08
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Recht

wordt in verschillende betekenissen gebruikt. Men onderscheidt objectief en subjectief R.; het objectieve R. bestaat uit gedragsregels, voorschriften, welke worden gehandhaafd door dwang van overheidswege; het subjectieve R. is de door het objectieve R. verleende en beschermde bevoegdheid. Verder wordt R. onderscheiden in wetten-R. (z Wet) en gewoo...

2023-12-08
Gevleugelde woorden

J.H. de Ruijter (1940)

Recht

Zie: Het recht buigen.

2023-12-08
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

recht

I. bn., bw. (het tegengest. van krom: 1 in dezelfde richting voortgaande, niet scheef; 2 juist, goed, waar; 3 nauwkeurig, ten volle, in hoge mate; 4 billijk; rechtvaardig, geoorloofd): 1. een rechte lijn, zo recht als een kaars; recht van lijf en leden; recht op hem af; recht vooruit! zegsw. recht door zee gaan, niet met listen en streken omgaan (Z...

2023-12-08
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Recht

1) bevoegdheid; 2) samenstel v. wettelijke bepalingen, naar welke de geordende maatschappij zich richten moet.

2023-12-08
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Recht

Recht. - Te goeder trouw in subjectieven zin is hij, die zich niet ervan bewust is, dat er (juridisch) iets niet in orde is, hetzij met zijn eigen gedrag, hetzij met de personen, met wie, of met de omstandigheden, waaronder hij handelt. Te kwader trouw is hij, die dit bewustzijn wel bezit. G. t. wordt steeds verondersteld; wie eens anders kwade tro...

2023-12-08
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

recht

A. I. bn. en bw. (-er, -st) [~ gerekt] 1. zonder bochten of buigingen : een -e straat; de -e lijn is de kortste afstand tussen twee punten; hij liep op mij af. → weg, zee. Tgst. → krom. 2. de loodlijn volgend : een -e muur; zo als een kaars; van Hóf en leden; een -e → pan. → hoepel, schoen. 3. volgens de lengtelijn : ee...

2023-12-08
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Recht

Recht. - Men onderscheidt positief of stellig recht (Lat. jus constititum) en wijsgeerig recht (Lat. jus constituendum). Onder het eerste verstaat men het geheel der regelen, waarnaar men zich in een geordende samenleving heeft te gedragen op straffe van daartoe van overheidswege te kunnen gedwongen of althans eenig nadeelig gevolg te kunnen onderv...

2023-12-08
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

recht

bn. en bw. (-er, -st), 1. niet gebogen of bochtig: een rechte lijn is de kortste afstand tussen twee punten; (genealogie) rechte lijn of linie, de lijn gevormd door een reeks opvolgingen van ouder op kind of omgekeerd, tegenover zijlijn: in rechte lijn van iemand afstammen; (van de romp) niet krom gegroeid: recht van lijf en leden zijn; (van een be...

2023-12-08
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Recht

(bijv.nw.) is als deelw. gevormd van den Idg. wt. reg = sturen, richten ; vgl. ’t Lat. regere, ons : regeeren ; verder: zich in een rechte lijn uitstrekken, evenals ons rekken (z. d. w.). In de bet. van rekken wil recht dus zeggen : niet afwijkend van de gestrekte richting, dus: niet krom. Zoo verkreeg recht ook de bet. van : in de goede rich...

2023-12-08
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Recht

Recht - het samenstel der door dwang te handhaven bepalingen, die de onderlinge betrekkingen regelen van de leden der maatschappij. Ook noemt men datgene recht, wat met die bepalingen in overeenstemming is. Men onderscheidt wijsgeerig en stellig recht, het eerste bepaalt, wat volgens zekere bepaalde rechtstheorie recht is, het laatste leert, wat bi...