Wat is de betekenis van Recht?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

recht

recht - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord 1. niet gebogen ♢ teken een rechte lijn 1. recht op doel af [zonder omwegen] 2. recht praten wat krom is ...

2024-04-19
Woordenboek van het Kadaster

Kadaster (2017)

Recht

Een recht is een door het objectieve recht verleende en beschermde bevoegdheid van een persoon.

2024-04-19
Lexicon van de Ethiek

Jean Pierre Wils (2007)

Recht

Het Romeinse begrip ius had al de dubbele betekenis van enerzijds de verzameling van door de overheid gehandhaafde regels en anderzijds de juridisch erkende of toegekende aanspraak van een persoon om iets te doen of te ontvangen. In het Engels zijn dit onderscheiden begrippen: law en right. 'Recht’ in de tweede betekenis moet onderscheiden worden v...

2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

recht

(bw.) rechtop, overeind, omhoog - rechtover zie rechtover. In de Brusselse Wetstraat, recht over de gebouwen van het Europese parlement, brandde maandagvoormiddag een wagen uit. Een man die in de wagen zat, overleefde de brand niet. - GvA, 14-01-2003. - recht op spreken hebben, recht van spreken hebben zie vuist.

2024-04-19
Management begrippenlijst

Drs. J. Heemstra & Drs. H.E. Wijnberg (1991)

Recht

Het geheel van regels, van normen aangaande enig aspect van het gemeenschapsleven. Men onderscheidt objectief recht (dat zijn de regels, de voorschriften die worden gehandhaafd door de overheid), en subjectief recht (de door het objectieve recht verleende en beschermde bevoegdheid). Een ander onderscheid is dat tussen publiekrecht en privaatrecht....

2024-04-19
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

Recht

Milieurecht is het geheel van juridische regels, instrumenten en systemen dat betrekking heeft op de fysieke omgeving van de mens, het hem omringende milieu, en op de wisselwerking tussen die omgeving en de mens. Als zodanig staat dit recht ten dienste van het milieubeheer en heeft het sedert het begin van de jaren zeventig allengs meer erkenning g...

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

recht

I. In de (vero.?) verb. kort recht spelen met iem., iets, spoedig een einde maken (aan), het kort maken, niet lang praten (over) enz. «’n Luistervink», hijgde Jef. «Ik kreeg hem nog juist op tijd bij de kraag.» ... «Wij zullen er kort recht mee spelen», sprak Van Ga...

2024-04-19
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

RECHT

(Lat.: jus of justum) betekent op zichzelf wat aangepast en dus juist is. Dit kan zijn volgens de eisen die onze natuur zelf stelt; zo krijgt men een geheel van natuurlijke gedragsregels: het natuurrecht. Of het kan betreffen een aanpassing aan regels door een bevoegd gezag gesteld: positief recht. De natuurrechtsregels zijn of volkomen algemeen (b...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Recht

1. s.n., rjocht (it), rjucht (it); — doen, rjocht dwaen, birjochtsje; in zijn zijn, yn jins rjocht stean; volgens —, rjochtens. 2. adj., rjocht, rjucht; (welgevormd),kant.