Wat is de betekenis van Coadjutor?

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Coadjutor

(Lat.), m. (-en, -s), 1. helper of plaatsvervanger van een bisschop ; vaak met recht van opvolging ; hij heeft bisschoppelijke waardigheid; 2. hulppriester.

2025-07-14
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Coadjutor

[Lat-, van adjutor= helper, zie adjutor] helper in ambt; (rk) hulpbisschop.

2025-07-14
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Coadjutor

hulpbisschop

2025-07-14
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Coadjutor

[eigenlijk, (en in België nog algemeen gebruikt voor) hulppriester. Meestal gebruikt voor bisschoppelijk Coadjutor], degene die tot hulp of plaatsvervanging van een diocesaan bisschop is aangesteld, dikwijls met recht van opvolging. Heeft hij dit niet, dan noemt men hem → Auxiliair of hulpbisschop. In België is het onderscheid...

2025-07-14
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Coadjutor

helper, plaatsvervanger in een ambt, i.h.b. van een bisschop.

2025-07-14
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

COADJUTOR

is iedere priester die een pastoor bijstaat in de zielzorg. Meer in het bijzonder wordt deze naam gegeven aan een bisschop, die een diocesaan bisschop bijstaat of vervangt omdat deze wegens hoge leeftijd of ziekte niet in staat is zijn ambt volledig uit te oefenen. Een bisschop-coadjutor heeft dikwijls het recht van opvolging.

2025-07-14
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Coadjutor

bijgevoegde titel van bisschop of abt, die een andere bisschop of abt terzijde staat en hem daarna meestal opvolgt.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

coadjutor

(Lat.) m. helper, ambtshelper, plaatsvervanger.