Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

LICHT

betekenis & definitie

ondervonden als weldadig, vreugde en leven scheppend, wordt door de religieuze mens in de verschillende godsdiensten op velerlei wijzen gehanteerd. De Bijbel vergoddelijkt niet het natuurlijke licht doch gebruikt het als symbool om de heerlijkheid Gods — in Hem zelf en van Hem uitstralend — aan te duiden. „Bij U is de bron van het leven, in Uw licht aanschouwen wij licht” (Ps. 36 : 10).

Tegelijkertijd wordt elk opstijgen naar de goddelijke lichtsfeer door menselijke kracht afgewezen: God woont in een „ontoegankelijk licht" (1 Tim. 6 : 16) ; niemand zou het kunnen verdragen zijn aanschijn te zien. Het is veeleer de plaats van de mens Gods woord te horen en te gehoorzamen.Toch wordt door de genade Gods in de voltooide heilstijd deze scheiding doorbroken. Het nieuwe Jerusalem zal zo zegt reeds het O.T. van goddelijk licht doorstroomd zijn (Is. 60 : 1 vv.; Zach. 14 : 6vv.; vgl. Openb. 21 : 23). Anderzijds doordringt een goddelijk vuur louterend en straffend al wat slecht is (zie Oordeel, Hel, Vagevuur). In de zending van Christus is deze heilstijd aangevangen: de „zon der gerechtigheid” verscheen op aarde, „het licht tot openbaring aan de volkeren” (Luc. 2 : 32). In Hem mag de Christen „licht in de Heer" heten, zegt Eph. 5 : 8, een tekst, welke tevens laat zien hoe nauw deze gave met de morele opgave van een wandelen in het licht van Gods heiligheid verbonden blijft (Rom. 13 : II vv.). „Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien” (Matth. 5:8). In de verwachting van dit eeuwige licht, dat hem zal doorstralen, neemt de Christengelovige de dood op zich (1 Kor. 13 : 12; zie Hemel).

Op een zeer karakteristieke wijze is dit alles op formule gebracht in de Johanneïsche literatuur als christelijke verwerking en omvorming van het heimwee naar de goddelijke lichtende werkelijkheid, zoals dat in de Hellenistische en vroeg-gnostieke wereld leefde. „God is licht” (1 Jo. 1 : 5); in Jesus die „het licht der wereld” is, schijnt dit licht in de duisternis; wie Hem volgt,,heeft het licht des levens”, doch voor wie de duisternis verkiest, is dit licht het oordeel (Jo. 8 : 12; 3 : 19-21 enz.).

De lichtsymboliek neemt in theologie en christelijke wijsbegeerte, alsook in geheel het leven der Kerk, een grote plaats in (zie bijv. Aureool, Dag, Doopsel, Godslamp, Jaar, Kaars, Kerstmis, Lamp, Maan, Morgen, Pasen, Zon, Zondag). j. w.