Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

HEMEL

betekenis & definitie

of hemelen, is in het bijbelse spraakgebruik de naam voor het uitspansel waar zon, maan en sterren staan (Gen. 1 : 8), soms ook voor het luchtruim waarin de vogels leven (Gen. 1 : 26), meestal echter is hemel de benaming van de plaats waar God met de engelen en zaligen woont. Natuurlijk weet men wel dat God overal is, maar het zien naar het firmament geeft de mens een ervaring van zijn eigen kleinheid en doet hem God meer in die sfeer van boven plaatsen.

De oudheid en de natuurvolken leefden en leven nu eenmaal dichter bij de natuur en ervaren haar daarom sterker.De aarde is Gods voetschabel, maar het firmament is zijn troon (Is. 66 : 1), daar is Gods paleis en daarom heet Jahweh „de God des hemels” (Ps. 136 : 26). Daar in de hemel woont ook Gods hofhouding, de engelen: zij staan met duizenden vóór Hem (Dan. 7 : 10) en zien altijd zijn aangezicht (Matth. 18 : 10). De mens, die tot God is en geheel op Hem gericht, zal dan ook daar zijn rustplaats vinden bij God: in de hemel zal het loon der heiligen overvloedig zijn (Matth. 5 : 12), daar zullen zij voor eeuwig wonen (2 Kor. 5 : 1) en tronen met Christus (Apoc. 3 : 21), want als er Eén is, die burgerrecht heeft in de hemel, dan is het wel de verheerlijkte Zaligmaker, die door zijn hemelvaart zetelt aan Gods rechterhand (1 Petr. 3 : 22) en van daar ook weer zal verschijnen op het einde der tijden, (zie Zaligheid en Eschatologie). Soms is er sprake van verschillende hemelen; Paulus spreekt van een derde hemel (2 Kor. 12 : 2), apocriefe boeken en ook rabbijnse literatuur gewagen van twee, zeven of tien hemelen.

Deze bijbelse visie op de hemel vond haar neerslag in de beeldende kunsten en in de liturgie. De hemel wordt gezien als het nieuwe Jerusalem, het Sion waarnaar de Christen pelgrimeert, daar immers woont God, naar wie de Christen op weg is. Oude mozaïeken beeldden dit reeds uit (S. Pudentiana, Rome, 4de eeuw), terwijl men daarnaast de voorstelling vindt van de hemel als paradijs, gesymboliseerd door palmbomen en de vier paradijsstromen. De voorstelling van de hemel als de schoot van Abraham is geïnspireerd door Luc. 16 : 19-31 (Lazarus en de rijke vrek), en die van de hemel als een groene weide waar de lammeren en schapen met het Lam verblijven door de Apocalyps (Van Eyck, de film „Grazige Weiden”). De blijheid van de hemel wordt in de Schrift aangeduid door het vele licht dat er is.

Hierop ging vooral de barok in, die de hel donker tekende, maar de hemel vol lichtende wolken en zonnestralen. j. v. D.