Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

DANKBAARHEID

betekenis & definitie

is de deugd, waardoor weldaden, die men mocht ondervinden, als zodanig worden erkend en met een persoonlijke welwillendheid beantwoord. Deze erkenning krijgt allereerst gestalte in een zich welgedaan weten, in een innerlijke vreugde om de weldaad en de welwillendheid waaruit zij voortspruit; het getuigen hiervan is de uiting van dankbaarheid, doch in deze uiting moet vooral de gave van de eigen welwillendheid als antwoord worden geschonken; de dankbaarheid zal ook behoefte hebben zich in daden te uiten en zij zou niet waarachtig blijken, wanneer zij niet naar vermogen de belangen van de weldoener behartigt en hem helpt in zijn eventuele nood.

Al zijn we op de eerste plaats tot dankbaarheid verplicht in betrekking tot de uit vrijgevigheid geschonken weldaden, toch past zij ook in betrekking tot het uit plicht of zelfs uit rechtvaardigheid geschonkene, in zover de persoonlijke welwillendheid er aan deelheeft. De gehele omgang van de mensen behoort in dezen door welwillendheid en dankbaarheid op een persoonlijk niveau te worden gebracht.Dankbaarheid past de mens zeer bijzonder ten opzichte van de Vader, van Wie elke goede gift en elke volmaakte gave komt. Jesus’ innige dankbaarheid jegens de Vader (Matth. 11 : 25; Jo. 11 : 41) breidt zich uit over een ieder, die juist iu de dankbaarheid de gave als genade gelovig aanvaardt (Luc. 17 : 18). Daarom wordt bij Paulus de dankbaarheid grondtrek van het christelijke leven (Kol. 3 : 15 vv.). Het is de keerzijde van de gedachte dat het heil geheel en al Gods vrije gave is. Omdat de genade overvloedig is moeten we ook overvloeien van dankbaarheid (Kol. 2:7). Het is een echte plicht (2 Thess. 1:3:2: 13), een verschuldigde wedergave (1 Thess. 3 : 9), de wil van God (1 Thess. 5 : 16). De dankbaarheid moet de inspiratie zijn van ons gehele christelijke zedelijke leven.

A. V. R.