drukt de dankbaarheid uit over ontvangen gaven. Geheel het christelijk leven kan er onder begrepen worden als de lof over Gods goedheid, die wij mochten ervaren en die wij in de dankzegging uitdrukkelijk als onverdiende genade erkennen en aanvaarden.
Daarom begint Paulus zijn brieven gewoonlijk met een dankzegging, d.i. met een act van levend geloof in het heilshandelen Gods. Daarom wordt de eucharistie reeds door haar naam als het nieuwtestamentische offer van dankzegging gekarakteriseerd (2 Avondmaal).
Daarom tenslotte zal het christelijk gebed altijd mede een gehalte van het danken bevatten; voor het gebed op het einde van de dag (2 Gebedstijden) en bij de maaltijd (zie reeds x Tim. 4:3 v.) wordt dit bijzonder benadrukt. Geheel de orde van schepping en genade wordt door de gelovige christen in de dankzegging als Godsgeschenk in blijdschap beaamd. j. w.
