Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

BELIJDENIS

betekenis & definitie

is in het algemeen een openlijk en formeel uitspreken van dingen, die bij de mens leven ten aanzien van God. Wijl deze dingen hoofdzakelijk van tweeërlei aard zijn: de zonden die de mens heeft begaan en het geloof dat hij bezit, onderscheidt men schuld- en geloofsbelijdenis.

Bij de schuldbelijdenis beschuldigt men zich van zijn zonden. In de Katholieke Kerk kent men de sacramentele schuldbelijdenis in de biecht, waarbij men aan een bevoegde priester berouwvol zijn zonden (naar soort en getal) bekent met de bedoeling de absolutie te ontvangen. Zij moet oprecht en, naar de mate van mogelijkheid, volledig zijn. Daarnaast kent men de niet-sacramentele schuldbelijdenis in de Mis en bij het koorgebed, die van algemene aard is.

Onder geloofsbelijdenis verstaat men de openlijke verklaring van iemands geloofsovertuiging. Het is dus een daad, waardoor men getuigenis aflegt van zijn geloof en uitwendig voor zijn geloof uitkomt. Wijl nu het geloof primair het aanhangen is van de zich in Christus openbarende God en daarom het gelovig aanvaarden van de heilswaarheid die God ons verkondigt en die door de Kerk in haar leerstellingen wordt geformuleerd, spreekt men zowel van iemand als van iets belijden, bijv. men belijdt Christus (men erkent Hem als Messias en Gods Zoon) en men belijdt de katholieke of de protestantse leer. Wanneer dit laatste plechtig en publiek gebeurt, spreekt men van geloofsbelijdenis in meer strikte zin. Zo doet de Protestant zijn belijdenis of legt belijdenis van zijn geloof af, als hij zich als lidmaat in de Kerk laat opnemen (2 Aanneming). In bepaalde omstandigheden wordt zo van de Katholiek, bijv. bij het aanvaarden van een kerkelijk ambt, een geloofsbelijdenis gevraagd (professio fidei)) hij verklaart dan uitdrukkelijk een bepaalde samenvatting van de rooms-katholieke leer te geloven.

Zulk een samenvatting zelf wordt ook geloofsbelijdenis genoemd (symbolum). De voornaamste zijn: de apostolische geloofsbelijdenis (12 artikelen des geloofs), de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel (Credo der Mis), het symbolum Quicumque (ten onrechte aan Athanasius toegeschreven) en de geloofsbelijdenis van Trente (zie ook Compendium, hfdst. 2). In het reformatorische Christendom treft men dergelijke uitgebreide samenvattingen van de leerstellingen hunner Kerken aan in de zgn. belijdenisgeschriften. Voor de Lutherse Kerk is vooral van belang de Augsburgse geloofsbelijdenis (1530), die met andere is samengevat in het Konkordienbuch (1580), dat echter niet overal werd aanvaard. In de Kerken van gereformeerde signatuur laat zich, bij zakelijke overeenstemming, toch een grote variatie constateren in de belijdenisgeschriften, die in de verschillende landen aanvaard werden. De meeste verbreiding vonden de Geneefse Catechismus (1541), de Heidelbergse Catechismus (1563), de tweede Helvetische Confessie (1566) en de Westminster Confessie (1647). In Nederland staan de Nederlandse Geloofsbelijdenis, in navolging van de Franse opgesteld door Guido de Brés (1561), de Heidelbergse Catechismus, vertaald door Petrus Dathenus (1563) en de door de synode te Dordrecht vastgestelde leerregels tegen de Remonstranten bekend als de „Drie formulieren van enigheid”.

Vanuit deze betekenis: geheel der leerstellingen van een kerkgemeenschap, komt men dan tot het gebruik van het woord als gelijkluidend met gezindte (confessie, Konfession). G. D. G.