Wat is de betekenis van Wijl?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

wijl

Het begrip wijl heeft 4 verschillende betekenissen: 1) poos. tijdsruimte van een onbepaalde, vooral korte of vrij korte duur, louter gezien als een opeenvolging van een aantal tijdseenheden; min of meer korte, niet strikt begrensde periode; poos. 2) omdat; doordat. omdat; doordat; aangezien; vermits. Ter uitdrukking van een oorzak...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wijl

wijl - Zelfstandignaamwoord 1. een poosje wijl - Voegwoord 1. (verouderd) geeft onderschikkend een reden aan En zie, gij hebt haar gedaante gezien, en wijl zij om haar zoon treurde, zijt gij begonnen haar te troosten, en van deze dingen die gebeurd zijn, moest u dit geopenbaard worden....

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wijl

wijl - zelfstandig naamwoord 1. reeks van momenten ♢ ik blijf nog een wijl Zelfstandig naamwoord: wijl de wijl Synoniemen periode, poos, tijd

2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

wijl

I. Poos, tijd(je), wijle. Mijnheer pastoor wacht een heele wijl. Verstegen moet nog even aanvoelen, de leegte van de stilte die hem omringt en pijnlijk drukt, WACHTERS 1946, 150. In de achtervolging poogden R. N. en E. De H. de trein op gang te krijgen, poogden het te Duffel een wijl onder hun beidjes, maar werden weer door het peleton gegr...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wijl

s., wile, hoart, hurt, set; bij -en, bywilen.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wijl

v. (-en), (in alg. zin veroud. of dicht.) enig tijdsverloop, poos: een wijl geleden, onlangs, kortelings; een goede wijl, vrij lange tijd ; — bij tijd en wijle, op het behoorlijke of geschikte tijdstip, te gelegener tijd; — bij wijlen, somtijds, nu en dan (gewoonlijk aaneengeschreven).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wijl

I. v. (-en) [Lat. ~ (tran)quillus, gerust, rustpunt] 1. korte tijd : nog een - en ik vertrek. 2. Algm. tijd : een geleden; bij -en, soms. →: tijd. II. vgw. verkorting van dewijl. Syn. →: aangezien.

2024-03-29
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Wijl

(tijd), afl. op l van !t Idg. qei = rusten; vgl. ’t Lat. quietus = rustig; tranquillus = stil; het bet. dus: tijd van rust, later: tijd in ’t algemeen; vgl. ’t Mnl.: ,,Si vochten een langhe wile". Terwijl = op of gedurende dien tijd. Verwijlen bet. nog: rusten, verblijven, niet verder gaan. — Dewijl is ook: dien tijd, e...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)