Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kaars

betekenis & definitie

(ka:rs) v. (-en; -je) [Mned. kaardebol kerse < Lat. cera]

I. Eig.

ronde staaf van was enz. om een pit, en bestemd om te branden: een van roet, smeer, stearine, talk, vet, was; getrokken, gegoten -en; een eindje -; een bos(je), een pak(je) -en ; -en van vier, zes in een pak, in een pond; het lemmet, de pit of de wiek is het bovenuiteinde van de draad van een -; zo recht als een -; een aansteken, dompen, doven, ontsteken, opsteken, snuiten, uitblazen, uitslaan; de brandt duister, goed, helder, slecht; de druipt, loopt af, verloopt; de gaat uit; iemand met een bij-, voor-, uitlichten; bij de werken; een gewijde -; -en offeren. Gez. dat (gedicht) riekt naar de -, draagt blijk van grote inspanning; de grote gaat uit. de zon gaat onder, het wordt duister; de aan beide einden of kanten (tegelijk) aansteken, zich op twee manieren, in twee richtingen (tegelijk) ruïneren; de brandt in de pijp, de levenskracht is uitgeput, hij (zij) zal spoedig sterven; de onder de korenmaat zetten, een verkeerd gebruik van iets maken of zijn gaven verborgen houden; de uit, de schaamte uit, zodra ze niet meer door anderen gezien worden, werpen velen alle fatsoen af; een voor de duivel ontsteken, iets met tegenzin, maar om bestwil doen; in de vliegen, het slachtoffer worden van zijn onvoorzichtigheid of erin lopen ; om de vliegen, zich onvoorzichtig aan een gevaar blootstellen; wat baten - en bril, als de uil niet zien en wil, geen pogingen helpen om iemand, die dom en hardnekkig is, in te lichten. →: duivel, heilige.

II. Metn. eenheid van lichtsterkte nl. 1/10 van de lichtsterkte van een lamp die met pentaan brandt: een elektrische lamp van 16 -en.

III. Metf.

1. dun staafje van was enz. tot heelkundige doeleinden : -en dienen tot onderzoeking van holle zweren.
2. Plantk. lisdodde.
3. vruchtkogel der paardebloem.
4. bloempiramide van de wilde kastanjeboom.