Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

heilige

betekenis & definitie

('heiləgə)

I. m. en v. (-n)
1. Algm. iemand die heilig is (I 6): men wordt niet opeens een evenmin een booswicht; hij is geen -, heeft ook zijn gebreken ; iedere komt zijn kaarsje toe, van de gemeenschappelijke verdiende eer mag ieder wat hebben.
2. Kat. iemand van wie de Kerk verklaard heeft dat hij of zij openlijk mag vereerd worden. → God.

II. o.

1. Algm. wat heilig is.
2. Inz. heilige plaats: het Heilige der Heiligen, gedeelte van de tempel van Jeruzalem waar de Ark des Verbonds stond, waar alleen de hogepriester mocht binnentreden en dat door een voorhang van het overige was afgescheiden.

< >