Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

heergewaad

betekenis & definitie

('he:r) o. (...waden) [→ heer II, heir, leger + gewaad]

I. Eig. krijgsgewaad, oorlogsuitrusting.

II. Metn.

1. deel daarvan, waarop de leenheer bij de dood van een leenman recht had.
2. Uitbr. geschenk aan de leenheer, waartoe de leenman verplicht was als bijdrage in diens oorlogsuitrusting.