Wat is de betekenis van Heergewaad?

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heergewaad

o., (hist.) uitrusting door de leenheer aan de leenman geschonken; (later) dat deel daarvan waarop de leenheer bij de dood van de leenman recht had; (vandaar) geschenk (ook in geld) aan de leenheer wanneer een nieuwe leenvolger leenman werd.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

heergewaad

('he:r) o. (...waden) [→ heer II, heir, leger + gewaad] I. Eig. krijgsgewaad, oorlogsuitrusting. II. Metn. 1. deel daarvan, waarop de leenheer bij de dood van een leenman recht had. 2. Uitbr. geschenk aan de leenheer, waartoe de leenman verplicht was als bijdrage in diens oorlogsuitrusting.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

heergewaad

o., (hist.) uitrusting door de leenheer aan de leenman geschonken; (vandaar) geschenk (ook in geld) aan de leenheer wanneer een nieuwe leenvolger leenman werd.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Heergewaad

HEERGEWAAD, o. (hist.) uitrusting door den leenheer aan den leenman geschonken; (later) dat deel daarvan waarop de leenheer bij den dood van den leenman recht had; (vandaar) geschenk (ook in geld) aan den leenheer wanneer een nieuwe leenvolger leenman werd.

Gerelateerde zoekopdrachten