Nederlandse schilders :
1. (Frans) ° omstr. 1580 te Antwerpen, kwam wsch. reeds vóór 1600 in Haarlem, waar hij bleef wonen. Niettegenstaande zijn werkzaamheid als portretschilder, was hij, op het einde van zijn leven, zo arm dat de stad Haarlem hem een jaarlijkse toelage schonk, ✝ aldaar 26 aug. 1666. Hoofd der Haarlemse school. Als opgewekt kunstenaar schildert hij met voorliefde typen uit het volksleven van zijn omgeving o. a. De Nar, De → heks van Haarlem, Jeugdige → Zangers enz. Doch belangrijker zijn zijn grote figuurgroepen (vele in het Halsmuseum te Haarlem) met de portretten van zijn tijdgenoten, de fiere, zelfbewuste gestalten van schutters, patriciërs en regenten. Onder de invloed van de jongere Rembrandt bedient hij zich ook wel van het licht- en schaduwprocédé, maar in zijn bloeiperiode zijn de hoofdtinten grauw, blauw en geel. Zijn zuivere vizuele portretkunst ( → o. a. Descartes) is verwant aan die van Yelasquez, en om zijn scherp getypeerde koppen wordt hij gehuldigd als de grote voorloper der XIXde-eeuwse impressionisten.
2. (Dirk) broeder van (1), ° 19 maart 1591 en ✝ mei 1656 te Haarlem; schilderde vooral gezelschapsstukken.