(‘ha:rlem)
hoofdstad van Noordholland 2443 ha, 142 686 inw. Bisschopszetel. Metaalnijverheid, boekindustrie, chemische nijverheid, hout- en meubelindustrie, scheepsbouw, lederen schoennijverheid, bloementeelt. Belangrijke gebouwen : stadhuis (± 1250 begonnen). Grote of St.-Bavokerk (gotisch, einde xvde eeuw, met de Bamiaatjes of kerkklokjes ter herinnering aan de inneming van Damiate door de kruisvaarders 1219), Stadswaag (1598), voormalige Vleeshal (1602), Gerechtshof. Frans Halsmuseum, Nieuwe St.-Bavokatedraal, Prachtig bos ,,De Hout”.
Langdurig beleg door de Spanjaarden (Frederik van Toledo) 11 dec. 1572 13 juli 1573. Uitgeweken Vlamingen en refugiés uit Frankrijk stichtten er in de XVIIde eeuw belangrijke weverijen. Beroemde personen : Koster, Geertgen tot St. Jans, Hasselaar, Goltzius, Hals, Ruysdael, van der Helst, Bests, de Vries, van Eeden, van Looy.