Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Goten

betekenis & definitie

('goten) mv. (enk. Goot) Germaans volk, kwamen uit Skandinavië (vergelijk : Gotland, Gotenburg), woonden in de Iste eeuw aan de Weichsel, in de IIIde tot aan de Zwarte Zee, plunderden de landen om de Egeïsche Zee, namen in de IVde eeuw het Ariaans kristendom aan (bijbelvertaling van hun bisschop Ulfilas).

De Dnjester scheidde de Oost- en Westgoten, die Hermanarich tot één rijk verenigde. De →: Oostgoten werden 375 door de Hunnen onderworpen, terwijl de →: Westgoten in de Karpaten en het Westromeinse Rijk vluchtten.

< >