('west) mv. (enk. Westgoot) deel der Goten die oorspronkelijk ten westen van de Dnjester woonden.
Geschiedenis. De Westgoten vluchtten bij de inval der Hunnen 375 deels in de Karpaten, deels in het Oostromeinse Rijk, waar zij aan de zuidoever van de Donau werden toegelaten en 378 keizer VALENS bij Adrianopel versloegen. Onder ALARIK I vielen zij 402 Italië binnen en veroverden 410 Rome; trokken onder ATHAULF naar Zuid-Frankrijk en stichtten er 412 het Westgotische Rijk. dat zij onder WALLIA en THEODEREK I ook in Spanje uitbreidden. Het Frans gedeelte ontrukte CLOVIS aan ALAREK II 507 door de slag bij Poitiers. In het Spaanse gedeelte regeerden o.a. LEOVIGILD, de veroveraar van het Suevenrijk, REKKARED, de bekeerder van zijn volk tot het katolicisme, WITITZA en RODERIK. Deze laatste sneuvelde 711 bij Xeres de la Frontera tegen de Arabieren (Ommajaden) die het Westgotische Rijk vernietigden.