Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

Oostgoten

betekenis & definitie

('o:st) mv. (enk. Oostgoot) deel van de Goten die eerst ten oosten van de Dnjestr woonden.

Geschiedenis. De Oostgoten werden 375 door de Hunnen onderworpen, woonden na de dood van ATTILA (453) in Pannonië (= Hongariije), veroverden onder THEODERIK de Grote (488-493) ODOAKER’S rijk in Italië en stichtten er het Oostgotische rijk (hoofstad : Ravenna).

Op THEODERIK volgde 526 zijn kleinzoon ATHALARIK, aanvankelijk onder de voogdij van zijn moeder AMALASYTNTHA, 534 AMALASVINTHA met haar neef en gemaal THEODAHAD.die de koningin 535 ombracht. Dit was voor de Oostromeinse keizer JUSTIANUS het voorwendsel om het Oostgotische Rijk ten onder te brengen.

Zijn veldheer BELISARIUS veroverde Italië en nam 539 koning VITIGES gevangen Diens opvolger TOTILAS heroverde grotendeels Italië, maar werd 542 door NARSES (ander veldheer van JUSTINIANUS) bij Tagina verslagen. TEIAS, TOTILA’S opvolger, werd door NARSES 555 overwonnen, waardoor het Oostgotische Rijk aan het Oostromeinse kwam.

Het Oostgotische volk ging ten onder.

< >