Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

gestel

betekenis & definitie

(gə'stel) o. (-len) [stellen]

1. Algm. geheel van bij elkander horende delen : 't van dit heelal.
2. Inz.
a. Veroud. samenstel van het menselijk lichaam of van delen daarvan : het wonderlijk van ’s mensen lichaam.
b. Uitbr. geaardheid van de lichaamsgesteldheid : een aandoenlijk, bloedrijk, hartstochtelijk prikkelbaar, sterk, taai, zwak ; gezond, levendig van zijn ondermijnen, schokken.

< >