(gə'stelt)
I. bn.
1. in een bepaalde toestand : het is er treurig mee -; hoe is het met de zieke -? hoe gaat het met hem?
2. verlangend naar ; mama was er zeer op dat ik...; op zijn gemak zijn.
3. gehecht aan: op fraaie meubels -; de kleine Wim is zeer op haar -; op iets niet zijn, het zeer onaangenaam vinden.
4. aangesteld : de -e macht.
5. bepaald : op een -e tijd.
II. vgw. ter verbinding met een bijzin die een onderstelling bevat : dat... Syn. → aangenomen.