1. in delen splitsen, verdelen: de lekkernijen eerlijk met iemand samen gelijk (op) ➝ kiezen.
Syn. scheiden.
2. Rek. in zovele delen splitsen als een ander getal aangeeft: deel 10 door 2.
3. een aandeel krijgen; wij deelden in de buit.
4. deelnemen in: (in) iemands vreugde -.
5. gemeen hebben: iemands tegenzin -.
6. instemmen met: ik deelde zijn mening.
Gepubliceerd op 30-06-2020
delen
betekenis & definitie