Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Frankrijk

betekenis & definitie

o. [rijk der Franken] republiek in Europa. Hoofdstad: Parijs. ➝ God.

I. AARDRIJKSKUNDIG
1. Oppervlakte. 550 986 km2.
2. Bodemgesteldheid. Laagland in het noordwesten en westen, bergland in het zuiden met de Pyreneeën, en in het oosten met de Alpen, waarvan de hoogste top, de Mont Blanc (4810 m) tevens de hoogste berg van Europa is.
3. Klimaat. In het noorden als bij ons, in ’t zuiden zacht Middellandse-Zeeklimaat, in ’t midden overgang tussen beide, met echter in het gebergte ruw winterklimaat.
4. Delfstoffenrijk. IJzererts vooral in Lotharingen; steenkolen in het noorden (voortzetting van het Waals Steenkolenbekken) en rondom het Centraal Plateau; zeezout aan de Golf van Gascogne, kalizouten in de Elzas, minerale bronnen o. a. te Vichy.
5. Plantenrijk. 58% van het land is bouwland, 39% bos, 14% woest, 11% grasland.
6. Dierenrijk. In het hooggebergte treft men nog enkele wilde dieren aan: beren, arenden, gieren, gemzen; wolven in de Ardennen; adders in het zuiden.
7. Bevolking. 41 000 000 inw. 72 per km2, hoofdzakelijk Fransen. Daarnaast zijn er 1 000 000 Bretons in Bretagne, 500 000 Italianen, 258 000 Spanjaarden, verder 250 000 Vlamingen in Frans-Vlaanderen, 200 000 Basken; Duitsers in Elzas-Lotharingen.
8. Middelen van bestaan.
9. Godsdienst. Ofschoon erg verzwakt, is het katolicisme nog de godsdienst van een groot deel der Fransen.
10. Bestuur. Sedert 1870 republiek, waarvan de president voor zeven jaar wordt gekozen. De volksvertegenwoordiging bestaat uit een Nationale Vergadering (2de Kamer) en een Raad van de Republiek (1ste Kamer).
11. Overzeese Gebiedsdelen. ➝ Franse Unie.

II. GESCHIEDKUNDIG

1. Oudheid en Middeleeuwen. Het door Keltische stammen bevolkte Gallië werd 58-51 v. K. door Caesar onderworpen, en vormde sindsdien een Romeinse provincie. In het begin der Vde eeuw veroverden de ➝ Franken het noorden en stichtten er het Frankische Rijk. Door het Verdrag van Verdun (843), waarbij Karel de Kale, een der Karolingers, West-Frankenland verkreeg, ontstond het eigenlijke Frankrijk. Onder zijn opvolgers steeg de macht der hertogen van Francië dermate, dat een hunner, Hugo Capet, zich 987 tot koning liet kronen. De Capetingers (987-1328) streden tegen de oproerige leenmannen en de Engelse Kroon, die in Frankrijk Normandië en het zuidwesten bezat. Beide vijanden overwon Filips II Augustus. Het door hem versterkte koninklijk gezag werd onder Lodewijk IX, de Heilige, door gerechtigheid bevestigd en onder Filips IV de Schone (door de Vlamingen 1302 in de Groeninger slag verslagen) met list en heerszucht gehandhaafd. Tijdens de regering der Valois (1328-1589) had de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) met Engeland plaats. Aanvankelijk ongelukkig, nam hij, onder Karel V de Wijze, door Bertrand du Guesclin, en onder Karel VII door Jeanne d’Arc een gunstiger loop en eindigde met de herwinning van geheel Frankrijk, behalve Calais.
2. Nieuwe Tijd. Lodewijk XI (1461-1483) is de schepper van het absolutisme. Karel VIII, die 1491 Bretanje verwierf, en Lodewijk XII trachtten tevergeefs hun aanspraken op Milaan en Napels te doen gelden. Frans I moest, in vier oorlogen door Karel V overwonnen, van zijn leenheerlijke rechten op Vlaanderen, Artois en Italië afzien. Hendrik II bemachtigde, met behulp der Duitse protestanten, 1552 Metz, Toul en Verdun. Onder Frans II had de strijd tussen katolieken en protestanten acht hugenotenoorlogen (1562-1598) ten gevolge, welke onder Karel IX en Hendrik III het land teisterden. Na de vermoording van laatstgenoemde 1589, kwamen de Bourbons (1589-1792) op de troon. Hendrik IV verenigde, als koning van Navarra, dit land met Frankrijk en herstelde door het Edikt van Nantes 1598 de godsdienstvrede. Onder Lodewijk XIII bereidde Richelieu de onbeperkte koningsmacht voor, en door deelneming aan de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) het overwicht van Frankrijk in Europa. Tijdens de minderjarigheid van Lodewijk XIV, verkreeg Mazarin 1659 Artois, een stuk van Vlaanderen o. a. Duinkerken. Lodewijk zelf voerde het absolutisme door en maakte van Frankrijk de machtigste en schitterendste mogendheid van Europa, die ook in Noord-Amerika en Vóór-Indië haar kolonies bezat. Hij veroverde verscheidene steden in de Spaanse Nederlanden, Franche-Comté, Freiburg en de Elzas. De Spaanse Erfopvolgingsoorlog (17011714) verzekerde de Spaanse kroon aan zijn kleinzoon Filips V, maar vernietigde tevens de Franse overmacht. Onder Lodewijk XV gingen 1763 Canada, Louisiana en de meeste bezittingen in Vóór-Indië aan Engeland verloren. De aanwinst van Lotharingen 1766 en Corsica 1768, woog tegen die verliezen niet op. Tevens steeg de financiële nood en, door de „Verlichting”, het zedenbederf en de tegenstand tegen het absolutisme. Lodewijk XVI, die tegen zijn zin, aan de Amerikaanse Bevrijdingsoorlog deelnam, trachtte tevergeefs hervormingen in te voeren en moest, bij een dreigend staatsbankroet 1789, de Algemene Staten bijeenroepen, waarvan de Derde Stand de Franse Revolutie begon.
3. Nieuwste Tijd. De Franse Revolutie (1789) ruimde de instellingen van het oude Frankrijk op, riep 1792 de republiek uit en liet 1793 koning Lodewijk XVI onthoofden, wat aanleiding gaf tot de 1ste Koalitieoorlog. In 1799 maakte zich Napoleon Bonaparte, door een staatsgreep, van het bewind meester, proklameerde zich 1804 tot Keizer (Napoleon I), en onderwierp in de Koalitieoorlogen (2-5) West-Europa, behalve Engeland, dat hij, door het kontinentaal stelsel niet bedwingen kon. Met de Russisch-Franse Oorlog keerde zijn geluk. Tijdens de 6de Koalitieoorlog 1814 werd hij vervallen verklaard en na zijn terugkeer van Elba, in de 7de, 1815 te Waterlo verslagen en naar St.-Helena verbannen. De heerschappij der Bourbons werd hersteld (Restauratie 1814-1830). Lodewijk XVIII regeerde voorzichtig, maar zijn broeder Karel X veroorzaakte, door zijn reaktionair absolutisme, 1830 de Juli-omwenteling, waarbij Lodewijk Filips van Orléans (1830-1852) aan het bewind kwam. Zijn tegenstand tegen de uitbreiding van het kiesrecht, leidde tot de Februari-omwenteling 1848, zijn troonsafstand en de 2de Republiek. Lodewijk Bonaparte werd eerst tot president, 1852 als Napoleon III tot keizer uitgeroepen. Door zijn deelneming aan de Krimoorlog en de Italiaans-Oostenrijkse Oorlog, waarbij hij Savoje en Nice verkreeg, en door de uitbreiding der bezittingen in Senegambië en Achter-Indië, maakte hij Frankrijk tot de eerste Europese mogendheid. Sinds de expeditie naar Mexico 1862 daalde echter zijn ster. In de Frans-Duitse Oorlog 1870 werd hij vervallen verklaard en gevangengenomen. De 3de Republiek moest, bij de vrede met Duitsland 1871, Elzas-Lotharingen afstaan. Thiers onderdrukte de Commune en werd tot president gekozen. Onder Mac-Mahon werd 1875 een nieuwe grondwet aanvaard. Het presidentschap van Grévy (1879-1887) is gekenmerkt door een levendige koloniale politiek (aanwerving 1881 van Tunis, 1883 van Tonkin), dat van Carnot (1887-1894) door de Panama-schandalen, dat van Faure (1895-1899) door het Dreyfus-proces en het Fasjoda-konflikt. Loubet’s (1899-1906) minister Waldeck-Rousseau deed 1901 de wet op de kloostergemeentes stemmen, die werd uitgevoerd door Combes, de bewerker der scheiding van Kerk en Staat (1905). Door grote geldleningen had Frankrijk 1894 Rusland gewonnen en 1904 werd ook een entente met Engeland gesloten. Met deze bondgenoten vereend, voerde het de Eerste ➝ Wereldoorlog (1914 1918). Aan de Marne slaagden de Fransen er in de Duitse opmars te stuiten. De noordoostelijke departementen waren vier jaar lang oorlogstoneel. Vooral Clemenceau droeg er veel toe bij om de strijd tot het einde toe door te zetten. Eindelijk in 1918 behaalde Foch, met behulp van Amerika, de overwinning, die door het Verdrag van Versailles werd bezegeld. Frankrijk verkreeg Elzas-Lotharingen en het mandaat over Togo, Kameroen en Syrië. Later verbond het België, Polen en de Kleine Entente nauw aan zich. Om Duitsland te dwingen de door het Verdrag van Versailles opgelegde verplichtingen na te komen, bezette het 1923-1925 het Ruhr-gebied.

Het Verdrag van Locarno (1925) werd mede door Briand tot stand gebracht evenals het Kelloggpakt (1928) dat alle oorlogen zou beletten. Het plan, dat Briand, als minister van Buitenlandse Zaken, 1930 openbaar maakte om een Unie der Europese Staten tot stand te brengen, had niet veel bijval. Ondertussen versterkte Frankrijk, bedacht op eigen veiligheid, zijn grenzen tegen Duitsland en Italië. President Doumer werd 1932 vermoord. Datzelfde jaar ondertekende het een non-agressiepakt met Sovjet-Rusland en sedert Hitler’s heerschappij in Duitsland maakte het met Engeland en Rusland front tegenover het Rijk. In de Tweede ➝ Wereldoorlog (1939-1945) werd het land 1940 door Duitsland voor meer dan de helft bezet.

Het hoofd van de staat (niet meer: republiek), Pétain, vestigde zich met zijn regering te Vichy in het onbezette gebied. Datzelfde jaar 1940 trachtte Hitler te Montoire Pétain over te halen tot inniger samenwerking met Duitsland. Ook de ministerpresidenten Laval en Darlan werden tot samenwerking gedwongen. Toen 1942 de Geallieerden in Noord-Afrika landden, werd geheel Frankrijk door de Duitsers bezet. In 1944 had de inval der Geallieerden op de Normandische kust plaats en werd het land van de Duitsers bevrijd. Na de oorlog begint de Vierde Republiek onder leiding van De Gaulle. Deze trachtte de traditionele Franse evenwichtspolitiek voort te zetten en vriendschappelijke betrekkingen zowel met Rusland als met Engeland te onderhouden.

In 1946 werd een nieuwe grondwet aangenomen die de macht der grote partijen versterkte. Die grondwet wordt verdedigd door de demokratische partijen o. a. de M. R. P. (Mouvement Républicain Populaire) en de socialisten, terwijl de Gaulle daartegen oppositie voert. De kommunisten, die veel invloed hebben in het Algemeen Vakverbond trachten, door werkstakingen enz. zoveel mogelijk verwarring te stichten en het Marshall-plan te doen mislukken. Het Verdrag van Duinkerken (1946), formeel tegen Duitsland gericht, bracht Frankrijk en Engeland op militair gebied dichter bij elkaar.

Ondertussen werden de betrekkingen met Rusland immer koeler. De nieuwe grondwet bracht ook de Franse Unie tot stand, waarin verschillende vroegere koloniën als overzeese departementen of gebiedsdelen, en andere als aangesloten staten zijn opgenomen. Niettegenstaande dat, willen drie grote overzeese gebieden nl. Indochina, Madagaskar en Noordwest-Afrika zich van het moederland losmaken en geheel onafhankelijk worden. Sedert de Tweede Wereldoorlog heeft Frankrijk met grote ekonomische moeilijkheden te kampen, met als gevolg, een steeds verder gaande inflatie.

REGEERDERS VAN FRANKRIJK Karolingers (voor de verwantschap, zie aldaar)

1. Karel I de Grote 768
2. Lodewijk I de Vrome 814
3. Karel II de Kale 843
4. Lodewijk II de Stamelaar 877
5. Lodewijk III en Karloman 879
6. Karloman (alleen) 882
7. Karel de Dikke 884
8. Odo (Capetinger) 888
9. Karel III de Eenvoudige 898
10. Robert I (Capetinger), broeder van 8 922
11. Rudolf (Capetinger), schoonzoon van 10 923
12. Lodewijk IV van Overzee 936
13. Botharius 954
14. Lodewijk V 986

Capetingers

15. Hugo I Capet, kleinzoon van 10 987
16. Robert II de Vrome < 15 996
17. Hendrik I < 16 1031
18. Filips I < 17 1060
19. Lodewijk VI de Dikke < 18 1108
20. Lodewijk VII de Jonge < 19 1137
21. Filips II Augustus < 20 1180
22. Lodewijk VIII de Leeuw < 21 1223
23. Lodewijk IX de Heilige < 22 1226
24. Filips III de Stoute < 23 1270
25. Filips IV de Schone < 24 1285
26. Lodewijk X de Twistzoeker <25 1314
27. Jan I < 26 1316
28. Filips V de Bange < 25 1316
29. Karel IV < 25 1322

Valois

30. Filips VI van Valois 1328
31. Jan II de Goede < 30 1350
32. Karel V de Wijze < 31 1364
33. Karel VI de Krankzinnige < 32 1380
34. Karel VII < 33 1422
35. Lodewijk XI < 34 1461
36. Karel VIII < 35 1483
37. Lodewijk XII, achterkleinzoon van 32 1498
38. Frans I, achterkleinneef van 33 1515
39. Hendrik II < 38 1547
40. Frans II < 39 1559
41. Karel IX < 39 1560
42. Hendrik III < 39 1574