(flapte, heeft geflapt)
1. met een ruk gooien: iets tegen de grond -.
2. klapperen: het zeildoek flapte langs de masten.
3. babbelen, klappen, slaan: er alles maar uit-.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: