('eigənlək)
I. bn.
1. geheel aan zijn naam beantwoordend: zonder -e geestigheid.
2. werkelijk : de -e dader.
3. letterlijk : de -e betekenis van een woord. Tgst. figuurlijk.
II. bw.
1. als men het goed nagaat : was het toch te dwaas.
2. naar waarheid: gezegd.
3. in volle zin : vrolijke onderwerpen.