(bot) o.
1. Eig. het bieden : het hoogste doen; hoe hoog staat dat huis in -? een naar iets doen, ook Fig. naar iets dingen, staan.
Gez. aan een blijven hangen, bij het bieden, zich iets toegewezen zien tegen zijn zin; aan (het) komen, beginnen te bieden; aan (het) zijn, bezig zijn te bieden; de eerste, de naaste aan 't zijn, recht hebben op de voorrang; twee aan -, twee bieden hetzelfde.
2. Metn. som gelds die men voor iets biedt : zijn verhogen.