(blində'vlek) v. (-ken) plaats op het →: netvlies binnen in het →: oog. waar de zenuw in de oogbol komt, en waar dus iedereen blind is.
Enc. Wanneer men het linkeroog sluit en men scherp met het rechter kijkt naar het witte kruisje op bijgaande tekening, dan ziet men, op een afstand van oog tot papier, zoals die bij het gewone lezen gebruikelijk is, gelijktijdig en kruisje en witte vlek. Komt men nu langzaam met het oog steeds dichter bij het papier, zonder het kruisje uit het oog te verliezen, dan verdwijnt plotseling de witte vlek, om bij verdere nadering weer te verschijnen. Dit tijdelijk verdwijnen wordt verklaard door de blindevlek.