Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

biecht

betekenis & definitie

(bi:cht) v. (–en) [Ouddui. bijehan d. i. bi, ja + jehan, zeggen, bekennen, belijden]

1. Kat. een der zeven sakramenten, waarin men zijn zonden aan de priester belijdt om er vergiffenis van te bekomen : te – gaan; zijn – spreken; de priester hoort biecht; iemand de – afnemen, iemands biecht horen of iemand ernstig vermanen; uit de – babbelen, klappen, spreken, vertellen wat men geheim moet houden. →: duivel.
2. Algm. bekentenis van fouten : komaan, spreek je – maar!.

< >