(bə'scheit) o. (-en) [bescheiden (II 1) iets bepaalds]
1. Algm. inlichting, getuigenis, uitspraak : doen, eisen, geven, krijgen, vragen.
2. Inz. a. zeker bescheid (1) : weten. b. bescheid (1) als antwoord :
geven, vragen; om komen; brengen, zenden; iemand doen, ook : zijn dronk beantwoorden, c. schriftelijk bescheid (1) ; de -en zijn in de handen van de rechter.