(gə'tuigənis) v. (en o.) (-sen)
I. Eig.
1. Algm. verklaring die men aflegt : naar, op, volgens iemands ; een van of omtrent iemand afleggen, geven ; der waarheid geven; in rechten afleggen; gij zult geen valse -sen geven.
2. Bijb. verklaring, belofte door God aan de mensen afgelegd : om te onderhouden zijn -sen.
II. Metf. bewijs, kenmerk, kenteken : die houding geeft van een manlijke fierheid; zijn verzorgd uiterlijk draagt van zijn innerlijke voortreffelijkheid; van iets afleggen.