Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

aanval

betekenis & definitie

('a:n) m. (-len; -letje)

I. het aanvallen (A 1 en B I) inz. in de oorlog : een doen, uithouden, afweren, afslaan, Tgst. → afweer

II. het aanvallen (B II 1)

1. om iemand te benadelen of de invloed van iemand of iets te breken : een op een persoon, een boek
2. om iets te verkrijgen : een wagen op iemands hart

III. het aanvallen (B II 2), plotselinge hevige aandoening : een van koorts, drift.

< >