naam van de joodse familie die de opstand leidde tegen de Griekse overheersers (Seleuciden) die de cultus in Jeruzalem wilden helleniseren en de joodse leefwijze onderdrukken, de zgn. Makkabese Oorlog in de jaren 167-164 v.
C. De naam is afgeleid van de bijnaam van de oudste der vijf broers, Judas Makkabi (= hamer?), maar werd in de loop van de tijd de aanduiding voor de familiedynastie (hun officiële naam was waarschijnlijk Hasmoneeën). Het was de priester Mattathias die de aanzet gaf tot de opstand, maar de fakkel werd snel overgenomen door zijn zoons (Judas, Johannes, Eleazar, Simon, Jonathan). Judas boekte verrassende overwinningen op de Seleucidische legers en wist na enkele jaren godsdienstvrijheid af te dwingen zodat de tempel kon worden heringewijd (Chanoeka).In de jaren na de oorlog trokken de broers, en later hun zonen, gaandeweg meer macht aan zich, eerst door het hogepriesterschap te usurperen, later door zich als hellenistische alleenheersers te gaan gedragen en ten slotte zelfs de koningstitel aan te nemen. Ook voerden zij een agressieve expansiepolitiek. Deze ontwikkelingen leidden tot toenemende vervreemding van hun oorspronkelijke achterban (de vromen; Chassidim) en tot heftige conflicten met o.a. de Farizeeën. Met de komst van Rome (63 v. C.) werd hun macht drastisch ingeperkt en de laatste Makkabese koning verdween in 37 v. C. van het toneel om plaats te maken voor Herodes de Grote, die de laatste leden van de Hasmonese dynastie systematisch liet vermoorden.