lett. ‘inwijding,’ een feest van acht dagen dat joden vieren, meestal in december, ter herdenking van het feit dat in 164 v. C. de door Antiochus IV ontwijde tempel van Jeruzalem weer kon worden ingewijd na de overwinning door de Makkabeeën.
Ter gelegenheid hiervan wordt elke dag een extra kaars aangestoken op een kandelaar met acht armen (chanoekia geheten), waarbij een kleine negende arm (sjammasj = dienaar geheten) slechts dient om de kaarsen op de andere armen aan te steken. Maar dit laatste gebruik is mogelijk pas middeleeuws. Beroemd is de rabbijnse legende over het kruikje reine olie waarop bij de herinwijding van de tempel de menora acht dagen lang brandde (lang genoeg om nieuwe, reine olie te vervaardigen).