Sociale autonomie is het vermogen om in groepsverband zelfstandig te leven. Sociale of relationele autonomie houdt in dat men in resonantie met anderen zelfstandig functioneert. Sociale of strategische autonomie betekent het bundelen van krachten om bewegingsvrijheid te verkrijgen.
Sociale autonomie verschilt van individuele autonomie. Individuele autonomie legt nadruk op zelfexpressie en zelfbepaling, particuliere levensovertuiging en eigen handelsbekwaamheid. Veel mensen streven naar meer zelfstandigheid, zelfbeschikking en keuzevrijheid, naar meer autonomie. Deze persoonlijke autonomie staat voortdurend onder druk van buitenaf, door (1) een overmaat aan toeval of (2) een overmaat aan tegenstand.
Een overmaat aan toevalligheden, lotsbeschikking en arbitraire grenzen ondermijnt zelfbeschikking en creëert existentieel ongemak. Ter bestrijding van dit ongemak ontstaan 'alsof' constructies waarmee gevoelens van afhankelijkheid van externe factoren worden onderdrukt. Ergens in geloven en cognitieve dissonantie zijn voorbeelden van constructen van relationele autonomie die weer greep op eigen autonomie bieden.
Een overmaat aan macht van tegenstanders creëert medestanders. Het individu onderwerpt zich strategisch samen met anderen aan ‘iets’ en levert een stuk zelfstandigheid in. Deze vorm van relationele autonomie is lijfelijk, wat betekent dat deze interactieve, strategische vorm van autonomie resoneert met medestanders, medestrijders en collega’s. Voorbeelden van sociale autonomieën zijn inheemse gemeenschappen en emancipatiebewegingen (politiek, religieus, territoriaal, etnisch, beroepsmatig, artistiek etc.). Strategische autonomieën ontstaan op maat, zijn heterogeen en pluriverseel, zelden universeel.
Sociale autonomieën kunnen kraken, schuren, botsen of ophouden te bestaan. Hoe bewegingsvrij en zelfstandig een gemeenschap ook is, met eigen tradities, regels en gewoonten, op meta-niveau zullen er altijd regels en gewoonten zijn waarmee iedereen rekening moet houden, zoals de mondiaal geldende regel: 'Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet' (Gulden Regel).