Heilige geschriften of gezaghebbende teksten zijn oorspronkelijk mythische verhalen die generaties lang mondeling werden doorgegeven. Lang voordat het geschreven woord zich ontwikkelde, gebruikten machthebbers deze verhalen om levenslessen door te geven. Ceremoniële bijeenkomsten onder leiding van verhalenvertellers vonden op lokaal-regionaal niveau plaats, waarbij zang, dans en poëzie een memoriserende rol speelden. Hierdoor nestelde de in een mythe verpakte boodschap zich in de hoofden en harten van de deelnemers. Duizenden generaties lang functioneerde deze vertelkunst als mondeling doorgegeven opvoeding, vergelijkbaar met het voorlezen van sprookjes aan kinderen.
Vele heilige geschriften zijn gebaseerd op deze oeroude orale tradities. De van oorsprong ambigue en multi-interpretabele mythen ('het fluïde woord') materialiseerden zich in ontelbare uiteenlopende geschreven teksten. Binnen religies en godsdiensten werden deze vastgelegd in heilige boeken zoals het Oude Testament, de Thora en de Veda's. Vanuit het oorspronkelijke 'werk in uitvoering' hebben vele geloofsovertuigingen geprobeerd definitieve teksten te creëren. Indoctrinerende teksten werden daarbij ontwikkeld om het eigen gelijk te onderbouwen en anderen erop te wijzen hoe absoluut fout zij zouden zijn.
De ontwikkelingsgeschiedenis van heilige boeken maakt duidelijk dat de aan het papier toevertrouwde inhoud niet als heilig of sacraal in de betekenis van niet-onderhandelbaar of voor eeuwig vaststaand geïnterpreteerd kan worden. Bij geloven passen nauwelijks definitieve teksten. Interpretaties en betekenissen kunnen veranderen en evolueren naarmate culturen en samenlevingen zich ontwikkelen. Heilige geschriften zijn dan ook levende documenten die voortdurend in dialoog staan met hun gelovigen.