Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 06-03-2022

ERKELENS

betekenis & definitie

een stedeke in het Noorderdeel van ’t Hertogdom Gulik, aan de Grenzen van Keulsland, behoorende onder het Hertogdom Gelder; het legt in eene schoone Landsdouw , vier uuren van Roermond. In het Jaar 1578, werd dit Stedeke, door MONDRAGON, op nanm van Koning FILIPS, bemagtigd ; de Staaten hernamen het naderhand. Na dat de Marqnis AMBROSIUM SPINOLA, in het Jaar 1607, met eenige Regimenten Spanjaarden , op Luxemburgschen bodem lag, werd Prins FREDRIK HENDRIK, broeder van MAURITS, toen Overste van der Staaten Ruiterij, derwaards gezonden, om zig te vernestelen.

SPINOLA dit verneemende, begaf zig van daar en verdeelde zijn volk in de Steden daar rondsom. FREDRIK HENDRIK zijnen weg neemende over Erkelens, deed de poort met een petard van een springen, en maakte ’er zig meester van. Die van Erkelens hunne zwakheid kennende, en ondervindende het nadeel, dat ’er in lag, gestaag van heer te veranderen, hadden, zedert een geruimen tijd, aan de Spaanschen en Staatschen brandschatting betaald; thans waren zij genoodzaakt geworden, zig voor Spanje te verklaaren; ook bevond de Graaf VAN DER BERG zig daar binnen, met eenige bezetting. Niet alleen bemagtigde de jonge Veldheer het Stedeke, maar nam gemelden Graaf, met meer dan 50 Spanjaarden, gevangen. Al wat tilbaar was, werd geplonderd, en de rest in brand geftooken. FREDERIK VAN DER BERG, ’s Graaven broeder, dit willende wreeken, deed een aanslag op Aardenburg; doch het verraad, waarvan hij zig meende te bedienen, werd tijdig ontdekt , en hij in zijne hoop te leur gesteld. Erkelens bleef in de magt der Staaten tot na den Munsterschen vrede.Zie PONTUNUS, Geldersche Geschiedenissen;

H, DE GROOT, Nederlandsche Jaarboeken, fol. 526.

< >