[/i]HEEREN VAN HODENPYL, EEN ALOud Hollandsch Geslagt, ’t welk geoordeeld wordt tot Stamvader gehad te hebben Heer ARNOUT VAN HODENPYL, RIDDER, afkomstig, meene men, van de Heeren VAN AVENNES, UIT Henegouwen, een van welke, naamelijk JAN VAN AVENNES, IN ’S Lands Geschiedenissen over bekend is. Heer ARNOUT WORDT Vermeld op het Jaar 1323, en liet naa:
1. JAN VAN HODENPYL, DIE VOlgt.
2. Margareta van Hodenpijl, getrouwd met Philips van Spangen, Zoon van Jan Uiternesse, genoemd van Spangen, vermeld in den Jaare 1329, en van N. N. Willems Dogter van der Made. Uit Margareta wierdt een Zoon, Dirk van Spangen, gebooren.
JAN VAN HODENPYL, BOVEN Gemeld, leefde nog in den Jaare 1390. In zijn huwelijk, met de Dogter van Dirk van der Made en Lijsbeth van Almkerke, verwekte hij:
1. DIRK VAN HODENPYL, DIE VOlgt.
2. Alida van Hodenpijl, die de Huisvrouwe wierdt van Willem, geëchtigden Bastaart van Hertoge Albrecht van Beijeren. Willem was de eerste Heer van Schagen, en de Stamvader van dat Geslagt.
DIRK VAN HODENPYL, ZO EVEN genoemd, als Ridder vermeld in den Jaare 1404, trouwde met N. N. van Heemstede, Dogter van Heere Gerrit van Heemstede en van Maria van Polanen. Uit deezen Echt verwekte hij:
1. JAN HODENPYL, DIE Volgt.
2. Machtelt van Hodenpijl, in den Jaare 1434 getrouwd met Alferd van der Horn.
3. N. N. van Hodenpijl, die de huisvrouwe wierdt van den Heere van Stavenesse, in Zeeland, uit het Geslagt van Heenvliet.
4. N. N. van Hodenpijl, gehuwd aan den Heere van Hanesse. Omtrent deezen tijd leefde ook zekere Arend van Hodenpijl, van welken ’t niet zeker is, in welken graad van bloedverwantschap bij de gemelden bestondt. Dit weet men, dat hij in huwelijk hadt Alida Uiterlier, Dogter van Simon Uiterlier en van Clementia van den Boukhorst, en Weduwe van Albert, Bastaart van Beijeren. Hij liet eenen Zoon naa, insgelijks Arend van Hodenpijl genaamd, die in den echt tradt met Cornelia Ruigrok, en bij dezelve Vader wierdt van vier kinderen:
1. Joris van Hodenpijl, getrouwd met N. de Cock van Oppijnen, uit Gelderland; 2. Soete van Hodenpijl, gehuwd met Jan van Romerswaal, in Zeeland; 3. Alida van Hodenpijl; 4. Barbara van Hadenpijl.
JAN VAN HODENPYL, BOVEN Genoemd, Ridder, sneuvelde in den Zeeslag voor Brouwershaven, in den Jaare 1426. Uit zijn huwelijk, met Elizabeth, Dogter van Floris van Haamstede, liet hij naa,
JAN VAN HODENPYL, DIE, NAa het kinderloos overlijden van zijn Moeders broeder, Costijn van Haamstede, Heer van Haamstede wierdt. In den Jaare 1494 leefde hij nog, in hoogen ouderdom. Uit zijn huwelijk met N. van Barlaimont, in Henegouwen, wierdt hem gebooren, behalven Willemina van Hodenpijl, die de huisvrouw wierdt van Gerrit van Poelgeest, Ridder,
JAN HODENPYL. DEEZE Verkogt zijne Heerlijkheid Haamstede aan Lodewijk van der Gruithuizen, Stadhouder van Holland. Zijne Huisvrouwe was Izabella van Naaldwijk, Dogter van Willem van Naaldwijk en van Willemina van Egmond, en hij, bij haar, Vader van:
1. JORIS VAN HODENPYL, DIE Volgt.
2. Catharina van Hodenpijl. Omtrent deezen tijd leefde ook, doch onzeker in welken graad van bloedverwantschap met de overigen, N. van Hodenpijl, de echtgenoote van Adriaan van Zwieten, Heere van Opmeer, Ridder, Zoone van Jan van Zwieten, Schout van Leiden, en van Maria van der Abeele.
JAN VAN HODENPYL, BOVEN gemeld, wordt vermeld op het Jaar 1486, en stierf in den Jaare 1500, zonder kinderen. Met hem nam dus dit oudadelijk geslagt een einde.