Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 20-10-2022

GEERVLIET

betekenis & definitie

is een klein Steedje, in het Westen van den Ring van Putten, niet verre van de Bornisse, waar in deszelfs haven uitloopt; die, egter, zeer naauw is, en eindigt aan den brug, waar over men gaat naar de Heerlijkheid Heenvliet, liggende regt tegen over Geervliet.

In vroegere tijden was dit Dorpsteedje zeer aanzienlijk door den Tol en bevaarbaarheid van de Bornisse. GOUDHOEVEN getuigt van deezen stroom, dat hij, omtrent het Jaar 1550, zo breed geweest is, als de Merwede tusschen Dordrecht en Papendrecht doch de Tol was toen reeds vernietigd. Keizer FREDRIK DE I had dien aan Graaf FLORIS DEN III te leen gegeeven. Keizer HENDRIK DEN VI heeft 'er zijnen zoon DIRK DEN VII, in het Jaar 1195, op nieuws mede beleend.

Dit Steedje was oudtijds met muuren omringd en van Poorten voorzien. Naar den kant van Heenvliet staar nog een gedeelte van een Poort, de Tolpoort genaamd; aan de Landzijde plagt een andere te staan, die, in het Jaar 1746, geheel is weg gebrooken, wijl dezelve dreigde in te storten. Drie Jaaren te vooren is Geervliet, in de maand Maij, ten grootste deele afgebrand, doch zedert, veel netter en sierlijker dan te vooren, bebouwd. Men telt ’er 99 Huizen en een Koornmolen.

De Kerk is eeu oud Gebouw, als gestigt vóór het Jaar 1307. Immers ten dien tijde heeft KLAAS VAN PUTTEN aldaar een Kapittel opgeregt van een Deken en negen Kanunniken, Dan men weet daar van niets bijzonders, dan dat in het Choor een verheven Tombe gevonden wordt, boven het Graf, waar in deeze Heer VAN PUTTEN begraaven werd; het opschrift is naauwiijks meer leesbaar. De Toren is vierkant, tot aan den omgang, die met een houten bek voorzien is; en nog hooger is zij met een kouten spits opgehaald.

Het Raadhuis is wel oud, doch eenigzints aanzienlijk. Men gaat daar op langs verscheide trappen. Het Hof van Putten is een Kasteel van hoogen Ouderdom, staande rondsom in het water, van vooren met een valbrug, waar over men tot het zelve nadert. Op het zelve heeft de Ruwaard van Putten Zijn verblijf, als zijne tegenwoordigheid aldaar vereischt word. Hier word mede de Vierschaar van Putten gespannen. De stichter daar van is onbekend. Dit, egter, kan men met zekerheid melden, dat het niet voor het Jaar 1300 gebouwd is, wijl de Heerlijkheid van Strijen niet voor dien tijd aan den Heere VAN PUTTEN gekoomen is.

De Regeering beslaat uit den Ambachtsheer, die altoos een Lid van den Oud-Raad van Dordrecht is, en verder uit den Schout Crimineel; welk ampt door den Ruwaard van Putten bekleed word; wien het, egter, vrij staat, daar toe een Subtitut aan te stlellen; voorts een Schout Civiel, twee Burgemeesteren en zes Scheepenen, die door den Ambachtsheer, zonder Nominatie, worden aangesteld. Het Regtsgebied word door een Secretaris en een Bode bediend.

Staat der Nederlanden, VII. Deel, bl. 160, enz.

< >