[/i]onder welke benaming ’er reeds iets van gezegd is, is gelegen aan de Maaze, drie uuren benoorden ’s Hertogenbosch; het is een kleine Heerlijkheid, behoorende aan de Abtdije van St. Geertruid, in het Land van Luik. Dit Dorp heeft zijn bijzonderen Dingbank, bestaande uit een Schout en zeven Schepenen, die door den Abt van [i]St.
Geertruid [/i]worden aangesteld. De geduurige overstroomingen der Maaze hebben dit Dorp veel doen lijden, alzo daar door, binnen weinige Jaaren, een tamelijke groote Kerk en de beste Huizen weggespoeld zijn. Veele Inwooners, wier Huizen groot gevaar liepen van het zelfde noodlot te ondergaan, werden hier door genoodzaakt, dezelve af te breken, en dieper Landwaarts in te bouwen. In 1718, of 1719, is ’er, voor de Gereformeerden, een nieuw Kerkje gebouwd, welk, aan het einde des Dorps, digt aan den Dijk staat. Bij het opgraven van de grondslagen der oude Kerk, aan den oever van deMaaze, ontdekte men een Kist van gehouwen blaauwen Steen, die men niet konde openen. Door de Arbeidslieden, die reeds in verbeelding eenen grooten schat gevonden hadden, werd zij aan stukken geslagen; doch zij vonden ’er niets in, dan het overschot van een verteerd Lichaam. Het gantsche Dorp bestaat uit 52 Huizen, bedragendein de Bede ƒ 553:17:12; in de Verpondinge f 602 :1:6; in de gemeene Middelen ƒ 369:8:6. Den 21 Augustus 1768 trof dit Dorp, met eenige andere nabij geleegene, een zwaar Onweder, onder het verrigten van den nademiddag Godsdienst. De Blixem doeg, onder anderen, in de Kerk, die, in een oogenblik, vervuld werd met vuurstraalen, welke heen en weder vloogen, en spaanders van de Balken en Planken deeden nedervallen; doende wijders de zeldzaamlle uitwerkingen, waar van men immer gehoord had; zonder, echter, den Leeraar, of zijne Toehoorders, (uitgezonderd twee, die ligt gekwetst werden) te beschadigen. De Heer j. F. MARTINET achtte dit verschijnzel zo veel opmerkinge waardig, dat hij, volgens de opgaave van den Heere S. KEUCHENIUS, Predikant dezes Dorps, aan de Holïlandsche Maatschappij te Haarlem daar van wel een verhaal heeft willen mededeelen. Men kan dit bericht vinden in de Verhandelingen der Maatschappije, Deel XIV. Zie ook BACHIENE, Geogr. der Nederlanden, bl. 77 en 676.
