Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

AKERSLOOT

betekenis & definitie

van ouds, zo men wil , het voornaamste of Hoofddorp van Kennemerland, een groot uur gaans ten zuiden van Alkmaar gelegen, digt aan het Lange Meer, langs welk het zig ter wederzijden uitlirekt; zijnde de Woude een Buurt en Polder, beoosten gemelde Meer geleegen. Ook behoort de droogdrooggemaakte Boekelmeer, mede bij Alkmaar, voor een gedeelte tot de Banne dezes Dorps, en ’t ander gedeelte tot die van Heiloo. Bij de lantste opneeming der Huizen, in 1749, was ’t getal aldaar 185, en 2 Moolens, en de begrooting der Landerijen 1332 Morgen en 691 Roeden.

De Kerk van dit Dorp is een fraaij gebouw, met een stevigen spitsen tooren voorzien. Ook hebben de Roomschgezinden aldaar een Statie. Van ouds was hier een aanzienlijke handel in zout en kaas, die thans genoegzaam vervallen is. De Ingezetenen geneeren zig dus tegenwoordig meest met den Landbouw en ’t aankweeken van Aardvrugten; brengende den grond hier veele goede Aspersies voort. Oudtijds behoorde dit Dorp aan ’t Geslacht van Akersloot, waar van SOETEBOOM, op Ao. 1565 , gewag maakt. Voorheen stondt hier een Adelijk slot, dat geheel verdweenen is. Dit Geslacht uitgestorven zijnde, is Akersloot aan de Graaflijkheid vervallen, van welke het door de Regenten gekogt is, die het naderhand weder aan de stad Alkmaar hebben overgedragen. Volgens de Keuren van Kennemerland, hebben de Burgemeesters aldaar regt om een Schout aantestellen. Het getal der Schepenen was ’er, reeds voor 1399, agt in getal. Daar zijn ’er, die dit Dorp noemen Akkersloot, de benaming afleidende van Akker, waarschijnlijker is Akorsloot afgeleid van Aken, of Ekels, die hieromtrent ingroote menigte aan de Eikeboomen plagten te groeijen. Bij ’t droogmaken van de Schermer Meer, heeft men bevonden dat ’er veele van deeze boomen hebben gestaan; schoon de wapens van Steden of Dorpen tot geen vast bewijs van den naamoorspronk strekken, zoude men ’t gezegde uit het wapen, dat uit drie Ekels bestaat, kunnen goedmaken. Graaf Floris de derde, in ’t jaar 1180, met een groot deel Volks in West-Friesland gevallen zijnde, en de Dorpen Winkel en Nieuwdorp verbrand hebbende, vielen, twee jaaren daarna , de Westfriezen in Kennermerland, en wel Akersloot; doch werden, door de Kennemers, zo wel ontvangen, dat zij met groot verlies te rug wijken moesten. Dat die van Akersloot, meest altoos getrouw en van veel belang voor de Hollandsche Graaven moeten geweest zijn, zou men mogen besluiten, uit de kwijtschelding van het gewoone Jaarlijkse Schotgeld, door Floris den V, voor den Jaaren 1277, 1278 en 1279 toegestaan, op dat zij nog dapperder tegen de Westfriezen zouden strijden. De Roomschen, die, gelijk wij gezegd hebben, aldaar nog een Statie hebben, waren ’er, naar de grootte des Dorps, vóór de Reformatie, uit hoofde van de Parochie, zeer menigvuldig, en bijzonder bij de feestviering van de Vinding van het H. Kruis. Na de Hervorming was het eerst vereenigd met Uitgeest en Limmen; doch werd van ’t eerste gescheiden Ao. 1584, en van ’t Iaatste 1598. De eerste Predikant der Hervormden, dien wij gemeld vinden, was SIMON PAULUS, die aldaar in 1583 beroepen werd van Schermerhorn.

ZOETEBOOM, Zaanl. Arcadia, 4de Boek, bl. 400. LAMS, Keuren en Handv. van Kennemerl. bl. 27. MELIS STOKE in Floris den derden, 491. Oudh. van Kennemerland, 447. Staat der Nederl. VIII Deel, bl. 219. M. VERIS, Alphabet, 187. 271. SMIDS, Schatkamer der N.Oudh.

AKRUM

zie ACKRUM.

< >