Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie L
- Loos (3)
- Loosaard
- Looselijk
- Loosgeven
- Loosheid
- Loospijp
- Loot
- Loover
- Looverdak
- Looverhamer
- Looverhut
- Loovers
- Loovertas
- Loovertje
- Looverwerk
- Loozen
- Loozingssluis
- Loquaciteit
- Lor
- Lord
- Lord-luitenant
- Lord-mayor
- Lorder
- Lording
- Lordschap
- Lorejas
- Lorejassen
- Lorgneeren
- Lorgnet
- Lorgnetteeren
- Lorgnon
- Lori
- Lork
- Lorkenhars
- Lorre
- Lorregoed
- Lorrekraam
- Lorren
- Lorrenboel
- Lorrendraaien
- Lorrendraaier
- Lorrendraaierij
- Lorrendraaister
- Lorrenkist
- Lorrewerk
- Lorrie
- Lorrig
- Lors
- Lorsen
- Lorum
- Los (1)
- Los (2)
- Los- en laadbedrijf
- Losange
- Losbaar
- Losbak
- Losbakeren
- Losbandig
- Losbarsten
- Losbeitelen
- Losbetten
- Losbeuken
- Losbijten (1)
- Losbijten (2)
- Losbinden
- Losbladig
- Losblazen
- Losbol
- Losbollerij
- Losboren
- Losbranden
- Losbreken
- Loscedel
- Losdoen
- Losdonderen
- Losdooien
- Losdouwen
- Losdraaien
- Losdrukken
- Losgaan
- Losgeld
- Losgeraken
- Losgespen
- Losgieten
- Losgooien
- Losgraven
- Losgrendelen
- Loshaken
- Loshakken
- Loshalen
- Loshameren
- Loshangen
- Losharken
- Losheid
- Loshelpen
- Loshoesten
- Loshoofd
- Loshoofdig
- Loshouwen
- Losjes