Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie L
- Loodtang
- Loodwit
- Loodwitfabriek
- Loodwitvrij
- Loodwitziekte
- Loodzalf
- Loodzand
- Loodzwaar
- Loof (1)
- Loof (2)
- Loofachtig
- Loofboom
- Loofheid
- Loofhout
- Loofhut
- Loofhuttenfeest
- Loofje
- Loofmos
- Loofrijk
- Loofrol
- Loofstil
- Loofvogel
- Loofwerken
- Loofworm
- Loog (1)
- Loog (2)
- Loogachtig
- Loogasch
- Loogen
- Looger
- Looging
- Loogkruid
- Loogkruidplanten
- Loogkuip
- Loogzoutachtig
- Loogzoutmeter
- Looi
- Looiafval
- Looien
- Looier
- Looierij
- Looiersboom
- Looigaar
- Looisel
- Looistof
- Look
- Look-zonder-look
- Lookachtig
- Lookbed
- Lookraket
- Looksaus
- Loom
- Loomelijk
- Loomheid
- Loomig
- Loon
- Loonactie
- Loonen
- Looner
- Loongarven
- Loonkiezer
- Loonkoren
- Loonslaaf
- Loonstandaard
- Loonstelsel
- Loonster
- Loonstrijd
- Loonsverhooging
- Loontrekkend
- Loontrekker
- Loonzagerij
- Loop
- Loop-in-’t-lijntje
- Loopachtig
- Loopas
- Loopbaan
- Loopbeen
- Loopbode
- Loopen
- Loopend
- Looper
- Looperig
- Looperij
- Loopertje
- Loopgang
- Loophoen
- Loophok
- Loopje
- Loopjongen
- Loopmaar
- Loopsch
- Loopscheen
- Loopschuit
- Loopster
- Loopstok
- Loopvogel
- Loopvuur
- Loor
- Loos (1)
- Loos (2)
