Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie L
- Louter
- Louteraar
- Louteren
- Louterheid
- Louterlijk
- Louteroven
- Louterstal
- Loutertrog
- Loutre
- Louw
- Louwaanzetter
- Louwdaat
- Louwmaand
- Loven
- Lover
- Loxocosmos
- Loyaal
- Loyaliteit, loyauteit
- Lub
- Lubbeling
- Lubben
- Lubber
- Lubberig
- Lubbestok
- Lubmes
- Lubriciteit
- Lubriek
- Lucht
- Luchtader
- Luchtblaas
- Luchtbuffer
- Luchtbuis
- Luchtbuisvisschen
- Luchtcel
- Luchtdraad
- Luchtdroog
- Luchten
- Luchter
- Luchtevolutie
- Luchtgang
- Luchtgestel, luchtsgeste
- Luchtgezicht
- Luchthart
- Luchthelm
- Luchthoning
- Luchthuis
- Luchtig
- Luchtje
- Luchtkamer
- Luchtledig
- Luchtleider
- Luchtnet
- Luchtperspomp
- Luchtpijp
- Luchtpomp
- Luchtreis
- Luchtruim
- Luchtschuw
- Luchtsgesteldheid
- Luchtsluis
- Luchtsoort
- Luchtspoor
- Luchttrekker
- Luchtvaart
- Luchtvat
- Luchtvormig
- Luchtvulkaan
- Luchtwortels
- Luchtzee
- Luchtzinnig
- Luchtzuiverend
- Luchtzuiverheidsmeter
- Luchtzuivering
- Luchtzuiveringsmethode
- Luchtzwaartemeter
- Lucide
- Luciditeit
- Lucie-hout
- Lucifer
- Lucifersdoosje
- Lucimeter
- Lucratief
- Lucretia
- Luctor et emergo
- Lucubratie
- Lucullisch
- Ludificatie
- Ludolfiaansch getal
- Lugerne, luzerne
- Luguber
- Lui
- Luiaard
- Luiaardij
- Luiaardsboog
- Luias
- Luibak
- Luibakken
- Luibuis
- Luibuizen
- Luid
