Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- Afscheidingsbeweging
- Afscheidingsklier
- Afscheidingslijn
- Afscheidingsmuur
- Afscheidingsproduct
- Afscheidingssloot
- Afscheidingsstreep
- Afscheidingsteken
- Afscheidingsvat
- Afscheidinkje
- Afscheidje
- Afscheidnemen
- Afscheidneming
- Afscheidsavond
- Afscheidsbezoek
- Afscheidsblik
- Afscheidsbrief
- Afscheidsdronk
- Afscheidsel
- Afscheidsengel
- Afscheidsfeest
- Afscheidsfuif
- Afscheidsgedicht
- Afscheidsgehoor
- Afscheidsgeschenk
- Afscheidsglaasje
- Afscheidsglas
- Afscheidsgroet
- Afscheidskaartje
- Afscheidskus
- Afscheidsleerrede
- Afscheidslied
- Afscheidsmaal
- Afscheidspartij
- Afscheidspreek
- Afscheidsreceptie
- Afscheidsrede
- Afscheidsredevoering
- Afscheidsschot
- Afscheidssmart
- Afscheidssnik
- Afscheidsstemming
- Afscheidstraan
- Afscheidsuur
- Afscheidsvisite
- Afscheidsvoorstelling
- Afscheidswoord
- Afscheidszoen
- Afschelferen
- Afschellen
- Afschemeren
- Afschemering
- Afschenken
- Afschenken, van vocht
- Afschepen
- Afscheper
- Afscheppen
- Afschepping
- Afscheren
- Afschering
- Afschermen
- Afscherming
- Afscherpen
- Afscherven
- Afscherving
- Afschetsen
- Afschetser
- Afschetsing
- Afscheurder
- Afscheuren
- Afscheuring
- Afschieten
- Afschieting
- Afschijn
- Afschijnen
- Afschijnsel
- Afschijven
- Afschijver
- Afschijving
- Afschikken
- Afschilderen
- Afschildering
- Afschilferen
- Afschilfering, (gew. ook afschelfering)
- Afschillen
- Afschilling
- Afschimpen
- Afschitteren
- Afschittering
- Afschobben
- Afschobbing
- Afschoffelen, tuinieren
- Afschoffelen, schuifelen
- Afschokken
- Afschommelen
- Afschonen
- Afschoning
- Afschooien
- Afschoppen
- Afschot