Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afschilderen

betekenis & definitie

(schilderde af, heeft afgeschilderd),

1. met kiemen afbeelden op paneel of doek : een mens, een dier, een boom, een bloem afschilderen ; — iem. naar het leven afschilderen, sprekend, gelijkend afbeelden ;
2. (fig.) iem. of iets door zinnelijke tekenen, zichtbaar of hoorbaar, zodanig voorstellen, dat men bij de aanschouwer of hoorder een duidelijk beeld er van verwekt: die redenaar legt er zich op toe de hartstochten door zijn stem en gebaren af te schilderen ; — de woede was op zijn gelaat af geschilderd, was er op te lezen ;
3. (in woorden) zeer levendig beschrijven : zal ik nu het plechtig stervensuur des vaders en de wanhoop der dochter af schilderen*; hij was veel zwarter afgeschilderd dan hij is, voorgesteld ;
4. iem. of iets met sombere, zwarte kleuren afschilderen, er een somber tafereel van ophangen; — zich iemand of iets afschilderen (in zekere hoedanigheid), zich in de geest zulk een beeld er van vormen;
5. (een schilderstuk dat nog niet afgewerkt is) afmaken, voltooien: waarom schildert ge dit stuk niet eerst af, voor ge iets nieuws opzet ? — het schilderen voltooien, de laatste verf opbrengen.

< >