Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- Opsteigeren
- Opsteken
- Opsteker
- Opsteking
- Opstel
- Opstellen
- Opsteller
- Opstelletje
- Opstelling
- Opstelraad
- Opstelspoor
- Opstemmen
- Opstemming
- Opstijgen
- Opstijgend
- Opstijging
- Opstijven
- Opstijving
- Opstoepje
- Opstoffen
- Opstoken
- Opstoker
- Opstokerij
- Opstoking
- Opstomen
- Opstommelen
- Opstootje
- Opstoppen
- Opstopper
- Opstopping
- Opstormen
- Opstoten
- Opstoter
- Opstoting
- Opstoven
- Opstoving
- Opstreek
- Opstreven
- Opstrijden
- Opstrijken
- Opstrijking
- Opstrljker
- Opstrompelen
- Opstropen
- Opstroping
- Opstroppen
- Opstrukmes
- Opstuiken
- Opstuit
- Opstuiten
- Opstuiter
- Opstuiven
- Opsturen
- Opstutten
- Opstuwen
- Opstuwing
- Opsukkelen
- Optakelen
- Optakeling
- Optanden
- Optant
- Optassen
- Optat ephippia bos piger, optat arare cabanus
- Optatie
- Optatief
- Optekenaar
- Optekenen
- Optekening
- Optellen
- Opteller
- Optelling
- Optelmachine
- Optelsom
- Optelster
- Optelteken
- Opteren
- Optica
- Opticien
- Opticus
- Optie
- Optiecognossement
- Optiehaven
- Optiejaar
- Optiek
- Optielading
- Optierecht
- Optima forma, in
- Optimaal
- Optimaten
- Optimi consilarii mortui
- Optimi corruptio pessima
- Optimisme
- Optimist
- Optimistisch
- Optimmeren
- Optimmering
- Optimum est aliena insania frui
- Optisch
- Optobben
- Optocht