Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Optimisme

betekenis & definitie

(<Lat.), o.,

1. wijsgerig stelsel dat beweert dat deze wereld, ondanks al haar schijnbare onvolkomenheid, toch zo volmaakt is als zij maar zijn kan: Leibnitz is de grondlegger van het optimisme;
2. (in ’t alg.) neiging om alles van de beste zijde te beschouwen : een beminnelijk optmisme ; — gestemdheid waarin men een goede afloop verwacht: er is geen reden tot optimisme.

< >