m. (-s),
1. die opsteekt;
2. (steenb.) jong arbeider die de bewerkte klei met de hand afsteekt en op de vormtafel legt;
3. lantaarnopsteker;
4. (Barg.) mes ;
5. hooivork met lange steel;
6. wig om beitels en schaven op te sluiten;
7. haak om sloten op te steken.